5.2 BPV werkboek & handleiding uitdelen & FORMS BPV
5.3 Verwachtingen m.b.t. stage
5.4 Incidentmethode
5.5 De rol van de praktijkbegeleider
5.6 Hoe maak je contact met collega's en leerlingen
5.7 Incidentmethode
5.8 Herhalen opdrachten en verslag afmaken
Slide 2 - Slide
Eindverslag (1 punt)
Je schrijft een eindverslag met daarin:
Een korte samenvatting van iedere les (les 5.3 t/m 5.9).
Wat je meeneemt per les naar jouw stage.
Wat je deze periode hebt geleerd.
Hoe heb je deze lessenreeks intervisie ervaren (FB)?
Slide 3 - Slide
Lesplanning
Incidentmethode
Lesafsluiting
Slide 4 - Slide
Incidentmethode (40 min)
Incident methode in 11 stappen - in twee groepen
Slide 5 - Slide
Stap 1. Kies de voorzitter
De voorzitter bewaakt de tijd, de stappen en de spelregels.
De tijd kun je ook delegeren aan een ander groepslid.
(Per groep 1 voorzitter)
Slide 6 - Slide
Stap 2. Introduceer de casussen
Ieder groepslid vertelt over zijn/haar casus. Een casus is een gebeurtenis die nog niet volledig is uitgewerkt.
Een probleem dat min of meer onverwacht heeft plaatsgevonden en waarbij de probleeminbrenger zelf betrokken is.
Een probleem dat nog ‘leeft’ of in de toekomst gaat spelen.
De probleeminbrenger mag niet vertellen wat hij/zij gedaan heeft of hoe hij/zij de casus heeft aangepakt.
Slide 7 - Slide
Stap 3. Kies welke casus jullie gaan bespreken
Ieder groepslid krijgt twee stemmen. De casus met de meeste stemmen wordt besproken.
Bevraag elkaar op het waarom van iemands keuze. De argumenten die achter de keuze zitten kunnen ook voorde andere deelnemers van belang zijn.
Indien het probleem van de voorzitter wordt gekozen dan kiezen jullie een nieuwe voorzitter.
Slide 8 - Slide
Stap 4. De probleeminbrenger vertelt kernachtig nog eens zijn/haar probleem.
Hij/zij kan beginnen met:
“Mijn probleem is dat………………... en mijn vraag aan de groep is……………………….”
Slide 9 - Slide
Stap 5. Welke vragen roept dit bij je op? Welke vragen heb jij om een goed (compleet) beeld te krijgen van
het probleem/de situatie
Schijf voor jezelf minimaal drie vragen op om meer inzicht te krijgen in het probleem.
Slide 10 - Slide
Stap 6. In deze ronde kan een iedereen zijn/haar vragen stellen
Stel vooral vragen die feitelijke informatie geven.
Stel open vragen: wie, wat, waar, waarom, waardoor, waartoe, hoe, hoeveel etc en probeer door te vragen op de antwoorden die de probleeminbrenger geeft.
De voorzitter moet er op letten dat de probleeminbrenger niet vertelt hoe hij/zij de casus heeft aangepakt en moet er voor zorgen dat er geen discussie ontstaat.
Slide 11 - Slide
Stap 7. Het bespreken van ieders analyse
De groepsleden bespreken met elkaar hoe zij de situatie zien.
Welke oorzaken heeft een ieder ontdekt, welke aanleidingen zijn er? Hoe is de rol van de probleem-inbrenger?
Hoe zijn de omgevingsfactoren?
Probeer met je groep tot een paar kernproblemen te komen.
De probleeminbrenger ziet toe en luistert. Er mogen geen vragen meer worden gesteld en de probleeminbrenger mag in deze fase niet reageren.
Slide 12 - Slide
Stap 8: Wat zou jij doen in deze situatie?
Ieder groepslid schrijft op : ‘Wat zou ik doen en WAAROM?’
(dit advies wordt later aan de probleeminbrenger gegeven)
Iedereen leest haar advies voor, zonder dat er commentaar wordt geleverd door anderen!
Slide 13 - Slide
Stap 9. Wat deed/doet de probleeminbrenger?
De probleeminbrenger vertelt hoe hij/zij handelde in de situatie en/of wat zij zich heeft voorgenomen om te gaan doen.
Slide 14 - Slide
Stap 10. Afsluitend gesprek
Heeft de probleeminbrenger behoefte aan een reactie op hoe de intervisie is verlopen?
Is het probleem te verbreden naar andere problemen uit de werksituatie van de deelnemers?
Mogelijk zijn er nog andere vragen, opmerkingen etc.
Slide 15 - Slide
Stap 11. Evalueren
Een ieder noteert wat hij/zij heeft geleerd van deze bespreking.
Eerst mag de probleeminbrenger vertellen wat hij/zij heeft geleerd en daarna de anderen.