Mavo2 05.11.2021_2e les

DEUTSCH 
Mavo 2
  1. Setz dich hin
  2. Nimm deinen Laptop



1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

DEUTSCH 
Mavo 2
  1. Setz dich hin
  2. Nimm deinen Laptop



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

timer
0:45
voor mannelijke woorden gebruik je
voor vrouwelijke woorden gebruik je
voor onzijdige woorden gebruik je
voor meervoud gebruik je
das
der
die
die

Slide 3 - Drag question

timer
1:45
der
die
das
Lehrer
Buch
Test
Stundenplan
Schule
Heft
Klasse
Lehrerin
Gymnasium

Slide 4 - Drag question

der, die of das?
  1. Lehrer
  2.  Buch
  3. Stier
  4. Lehrerin
  5. Schule
  6. Kind

Slide 5 - Slide



  • Deadline: Kontaktekarte (5min)
  • Selbstständig Arbeiten (15min)
  • Was muss ich für den Toets wissen? (5min)
  • Wiederholung 2 (S. 172) (10min)
  • Planen (5min)
  • Reflektieren (5min)




Slide 6 - Slide

  • Je kunt het geslacht van zelfstandig naamwoorden bepalen. 
  • Je kunt de vormen van de werkwoorden haben und sein in de tegenwoordige tijd toepassen. 
  • Je weet wat je voor de toets moet leren.
  • Je hebt hoofdstuk 3 in jouw werkboek afgerond.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

timer
3:00
Keuze uit: 
  • Kapitel 3 afronden
of
  • opdrachten stempelkaart
  • leren voor de toets
  • extra uitleg nodig? Geef het aan!

Slide 9 - Slide

Wat moet ik kunnen voor de toets?
  • woorden Kapitel 1,2,3 (D-N, N-D)
  • Sprachmittel Kapitel 1,2,3
  •  persoonlijke voornaamwoorden (met vertaling)
  • ww sein en haben
  • lidwoorden
  • kloktijden

Slide 10 - Slide

Die richtige Form wählen
De volgende slides zijn quizvragen en bevatten elk maar twee opties. 

Slide 11 - Slide

Ich habe/haben drei Katzen.
A
habe
B
haben

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

  • Lernliste Kapitel 1, 2 und 3 herhalen
  • Wiederholung 1, 2 und 3 maken (S. 170-179)

Slide 14 - Slide

  • Je kunt het geslacht van zelfstandig naamwoorden bepalen.
  • Je kunt de vormen van de werkwoorden haben und sein in de tegenwoordige tijd toepassen.
  • Je weet wat je voor de toets moet leren.
  • Je hebt hoofdstuk 3 in jouw werkboek afgerond.

Slide 15 - Slide

Reflektieren
Was hast du
heute gelernt?

Slide 16 - Mind map

Slide 17 - Slide


Slide 18 - Poll

Slide 19 - Slide