Hoe vraag je: *Kun je jezelf voorstellen? Waar woon je?
* Wanneer ben je jarig? *Heb je broers en zussen? En hoe zijn ze?
* Heb je een huisdier?
Hoe zeg je:
* Ik heet .... en ik ben ..... jaar.
* Ik woon in ..... Dat is een dorp / een stad in het midden van Nederland.
* Mijn verjaardag is op .............. * Ik heb (geen)/ ... broer(s) en (geen) ..zus(sen
* Ik heb (geen) een huisdier. Ik heb een ......... Hij/zij heet............