NK, Kapitel 3,les 3, week 50

   Heute ist dienstag der 10. Dezember
1 / 38
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

   Heute ist dienstag der 10. Dezember

Slide 1 - Slide

Lernziel(e)
1. Je weet hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden kunt vormen.

2. Je kunt in korte zinnen iets over je school en lesrooster vertellen. 

Slide 2 - Slide

Vlog : "Wer bin ich"?

Slide 3 - Slide

Programma:
Deel 1:
*  Grammatica uitleg B
*  Huiswerk nakijken
*  zelfstandig werken aan grammatica opdrachten

Deel 2:
* spreekvaardigheid oefenen
* zelfstandig werken

Slide 4 - Slide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 5 - Slide

Kom maar eens naar voren....

Slide 6 - Slide

Vul in: _________ Haus
A
der
B
die
C
das

Slide 7 - Quiz

Vul in: _________ Kater
A
der
B
die
C
das

Slide 8 - Quiz

Vul in: _________ Freitag
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quiz

Vul in: _________ Sohn
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quiz

Vul in: _________ Familie
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quiz

Vul in: _________ Lehrerin
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quiz

Vul in: _________ Dezember
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quiz

Welk lidwoord gebruik je voor zelfstandige naamw. in het meervoud?

Slide 14 - Open question

Vertaal : het meisje

Slide 15 - Open question

Neue Grammatik Kapitel 3 B

Slide 16 - Slide

Meervoud bij zelfstandige naamw.
Elk geslacht (der/die/das) heeft zijn eigen regels om het meervoud te vormen bij zelfstandige naamwoorden. 

Het lidwoord voor meervoud is altijd DIE !!!!!!!!!!!!!!!!!!

Slide 17 - Slide

der - mannelijk
                   Regel 1 : Umlaut  + e 
           

  
bijv. der Ball - die Bälle
             der Sohn - die Söhne
             der Freund - die Freunde 
(op de klinkers van het woord "auto")

Slide 18 - Slide

der - mannelijk
Regel 2: Bij mann. woorden, die eindigen op
-el, -er, of -en verandert alleen het lidwoord. 
    
        bijv. der Lehrer - die Lehrer          
     der Onkel  - die Onkel 

Slide 19 - Slide

die - vrouwelijk
Regel 1: +(e)n 



 
Bijvoorbeeld:  die Frau - die Frauen
                       die Katze - die Katzen

Slide 20 - Slide

die - vrouwelijk
Let op:
bij vrouwelijke woorden die eindigen op -n , treedt  een verdubbeling van de letters op (zoals in NL)
die Freundin - die Freundin-n-en
(de vriendin - die vriendinnen) 

Slide 21 - Slide

das - onzijdig
Regel 1: +e

bijvoorbeeld: das Heft - die Hefte

Slide 22 - Slide

Uitzondering op hoofdregels
Woorden die eindigen op: a, i, o, y krijgen +S, ongeacht het geslacht dat ze hebben.  NOOIT een 'S   !!!

das Taxi - die Taxis
das Handy - die Handys 
die Oma - die Omas


Slide 23 - Slide

Stappenplan: meervoud vormen

Stap 1: Welk geslacht (der/die/das) heeft het zelfstandig nw?
 
Stap 2: Welke regel pas ik toe?

Stap 3: is het misschien een uitzondering?

Slide 24 - Slide

HUISWERK nakijken
1. Maak in je boek van Kapitel 3,
    E ,Grammatik, Aufg. 18, 19, 20, 21, 22
2. Maak online van Kapitel 3,
    H, Lesen, Aufg. 43 + 44
3. Leer via slim stampen de woordjes NL-Du en de           grammatica A

Slide 25 - Slide

Aufgabe 18

Slide 26 - Slide

Aufgabe 19

Slide 27 - Slide

Aufgabe 20

Slide 28 - Slide

Aufgabe 21
1 Der Junge hört Musik.
2 Das Mädchen zeichnet ein Herz.
3 Das Heft liegt auf dem Tisch.
4 Die Mappe liegt auch auf dem Tisch.
5 Das Buch liegt auf dem Boden.
6 Der Lehrer sagt: Die Prüfung ist morgen!

Slide 29 - Slide

Aufgabe 22

Slide 30 - Slide

Aufgabe 43

Slide 31 - Slide

Aufgabe 44
1 begint
2 later
3 nu

Slide 32 - Slide

An die Arbeit 
1. Maak in je boek van Kapitel 3, 
    E ,Grammatik, Aufg. 23, 24, 26

2. Ben je klaar? Leer dan via slim stampen de grammatica          van Kapitel 3
      



Slide 33 - Slide

Vlog : "Wer bin ich"?

Slide 34 - Slide

Deel 2: Uitspraak oefenen
Aufgabe  27
Aufgabe 29

Slide 35 - Slide

An die Arbeit 
1. Maak online van Kapitel 3,
    F, Sprechen, Aufg. 27, 34, 
2. Maak samen met je buur Aufgabe 29, 31, 36a in je schrift
3. Maak in je boek van Kapitel 3,  E ,Grammatik, Aufg. 23, 24, 26 

3. Leer via Studygo de woorden / grammatica van Kapitel 3
      



Slide 36 - Slide

Hausaufgaben
1. Maak online van Kapitel 3,


    F, Sprechen, Aufg. 27, 34,
2. Maak samen met je buur Aufgabe 29, 31, 36a in je schrift
3. Maak in je boek van Kapitel 3, E ,Grammatik, Aufg. 23, 24, 26
3. Leer via Studygo de woorden / grammatica van Kapitel 3

Slide 37 - Slide

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
1. Je weet hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden kunt vormen.

2. Je kunt in korte zinnen iets over je school en lesrooster vertellen

Slide 38 - Slide