Hoofdstuk 4 .1 dinsdag 26 november

Hoofdstuk 4 Inkomen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4 Inkomen

Slide 1 - Slide

Lesopening
Toets Hoofdstuk 4 maandag 16 december

Lesdoelen voor vandaag:
-  Kennismaken met de Lorenzcurve
- Verschillende soorten inkomens kunnen benoemen/uitleggen

Slide 2 - Slide

Terugblik
- Gisteren proef- examen besproken.

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 4
Paragraaf 1 De inkomens verschillen


Slide 4 - Slide

Inkomensbronnen
  • Primair ( lever je tegenprestatie voor)
  • Arbeid (loon) 
  • Bezit (rente, winst, huur of pacht)

  • Secundair ( zonder tegenprestatie) / Overdrachtsinkomen
  • ontvangst van uitkering, toeslag of subsidie (bijstand, huurtoeslag, kindertoeslag, zorgtoeslag)


Slide 5 - Slide

Voor- en nadelen inkomensverschillen
Voordelen:                                        Nadelen
- mensen gaan harder werken        - Zelfde inspanning voor andere inkomens  - mensen gaan verder doorleren    - Maatschappelijke onrust

Slide 6 - Slide

Nog even dit
Armoedeval: voor mensen met uitkering waarbij gaan werken niet loont


Modaal inkomen: inkomen dat de meeste mensen in een land         
                                 verdienen.


Slide 7 - Slide

LORENZCURVE
Om verschillen in inkomen zichtbaar te maken is de Lorenzcurve bedacht. Hierin zien we in een oogopslag hoe het inkomen in een land is verdeeld. 

Hoe dikker de "buik", hoe oneerlijker het inkomen verdeeld is
Hoe platter de "buik", hoe eerlijker het inkomen verdeeld is.

Zie het volgende filmpje voor verduidelijking. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Samen opdracht 8 blz.124
  • A. Aantal huishoudens is 7.483 miljoen
  • Armste 25% 7.483 miljoen:100 x 25% = 1,8595 miljoen huishoudens
  • Zij verdienden: € 290 miljard:100 x 9% = € 26,1 miljard
  • Per huishouden: € 26,1 miljard: 1,8595 miljoen = € 14.036,-
  • ( € 26.100.000.000 : 1.859.500 = € 14.036)

Slide 10 - Slide

Samen opdracht 8 blz.124
  • B. De rijkste 25 % zijn 1,8595 miljoen huishoudens
  • Zij verdienen: € 290 miljard:100 x 48 = €139,2 miljard
  • Per huishouden: € 139,2 miljard: 1,8595 miljoen= € 74.859,-
  • ( 139.200.000.000: 1.859.500 = € 74.859,- )

Slide 11 - Slide

Maken 
opgaven 6 -7-9-10- 11
bladzijde 124/125
Zelf aan de slag

Slide 12 - Slide

Evaluatie en huiswerk
  • Hoe ging het? 
  • Opmerkingen?
  • Vragen?

HUISWERK: wat niet af is! 

Slide 13 - Slide