07. Thema 3 - Nieren / Uitscheiding (1) 9-1

Thema 3: De Bloedsomloop
KGT: Basisstof 4: Uitscheiding
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Thema 3: De Bloedsomloop
KGT: Basisstof 4: Uitscheiding

Slide 1 - Slide

Herhaling

Slide 2 - Slide

In het hart zitten de kamers onder de boezems
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 4 - Drag question

De kamers van het hart pompen het bloed in de:
A
longader en holle ader
B
longslagader en aorta
C
longslagader en holle ader
D
aorta en longader

Slide 5 - Quiz

De aorta komt van ....
A
de linkerkamer
B
rechterkamer
C
linkerboezem
D
rechterboezem

Slide 6 - Quiz

Hoe heet het bloedvat dat bloed brengt naar de rechterboezem?
A
holle slagader
B
holle ader
C
aorta
D
longader

Slide 7 - Quiz

Wat doen je hartkleppen?
A
Zorgen dat bloed niet van boezems naar kamers kan stromen
B
Zorgen dat bloed niet van kamers naar boezems kan stromen
C
Zorgen dat bloed niet van kamers naar bloedvaten kan stromen
D
Zorgen dat bloed niet van bloedvaten naar kamers kan stromen

Slide 8 - Quiz

Thema 3: De Bloedsomloop
KGT: Basisstof 4: Uitscheiding

Slide 9 - Slide

Doel: Nieren / Uitscheiding

  •  
  • Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Uitscheiding
Bloed dat van de organen wegstroomt bevat veel koolstofdioxide en andere afvalstoffen.

Die stoffen worden uit het lichaam verwijdert.
Dat proces noemen biologen uitscheiding.


Slide 12 - Slide

Uitscheiding in organen
Uitscheiding vindt plaats in verschillende organen.
Koolstofdioxide wordt bijvoorbeeld uitgescheiden door de longen.

De meeste andere afvalstoffen worden uitgescheiden door de nieren.
Die halen de afvalstoffen uit het bloed en maken er urine van.
De urine plas je uit, waarmee de afvalstoffen uit je lichaam verdwijnen.

Slide 13 - Slide

De nieren liggen links en rechts in de buikholte, vlak onder het middenrif.

Door de nierslagaders stroomt zuurstofrijk bloed naar de nieren.

Slide 14 - Slide

Het bloed in de nierslagader bevat afvalstoffen van veel organen.

De nieren halen deze afvalstoffen uit het bloed.

Door de nieraders stroomt het gezuiverde bloed weg uit de nieren.

Slide 15 - Slide

Een nier bestaat uit nierschors, niermerg en nierbekken.

Nierschors en niermerg verwijderen afvalstoffen uit het bloed. Ze verwijderen ook overtollig water, overtollige zouten en andere schadelijke stoffen.


Al deze stoffen samen heten urine.
Een nier bestaat uit nierschors, niermerg en nierbekken.

Nierschors en niermerg verwijderen afvalstoffen uit het bloed. 
Ze verwijderen ook overtollig water, overtollige zouten en andere schadelijke stoffen.

Al deze stoffen samen heten urine.

Slide 16 - Slide

In de nierbekkens wordt de urine verzameld.

Via de urineleiders gaat de urine naar de blaas.

Slide 17 - Slide

In de urineblaas wordt de urine tijdelijk opgeslagen
zodat je niet voortdurend hoeft te plassen.

Van tijd tot tijd wordt de urine uit de urineblaas afgevoerd via de urinebuis.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Filteren

Nieren filteren per dag 200 liter vocht

99% komt weer terug in de bloedsomloop

Bij vocht te kort heb je donkere urine

Bij veel drinken is je urine licht van kleur


Bekijk je ochtendurine, hoe ruikt urine soms?

Slide 22 - Slide

Doel: Nieren / Uitscheiding
  • .
     
  • KGT: Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 23 - Slide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 24 - Slide

Slide 26 - Slide

Tekst
Tekst
Uitscheidingsorganen
Koolstofdioxide en water
medicijnen
alcohol
afvalstoffen
Zouten
water
Water, zouten, overtollige vitaminen, afvalstoffen

Slide 27 - Drag question

Nierschors
Niermerg
Nierbekken
Urineleider
1
2
3
4

Slide 28 - Drag question

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

De nieren
Een nier bestaat uit:
1.  Nierschors
2. Niermerg

3. Nierbekken


Vertel welke functies de onderdelen hebben.
Nierschors
Zuivert bloed.
De afvalstoffen, overtollig water en zouten en allerlei schadelijke stoffen worden uit het bloed gehaald.
Niermerg
Zuivert bloed.
De afvalstoffen, overtollig water en zouten en allerlei schadelijke stoffen worden uit het bloed gehaald.
Nierbekken
Hier worden de stoffen verzameld. De stoffen samen heten urine
Urineleider
via het nierbekken komt de verzamelde urine in de urineleider. Het wordt afgevoerd naar de urineblaas. Daar wordt het opgeslagen zodat je niet elk moment naar de w.c. moet.
Urinebuis
Als de urineblaas vol zit, krijg je aandrang om te plassen.
Via de urinebuis (de plasbuis) verlaat de urine je lichaam. 
Het gezuiverde bloed komt via de nierader terecht in de bloedsomloop.
Het bloed behoudt de bloedcellen en voldoende vocht.

Slide 32 - Slide