2.1 t/m 2.3 Herhalingsles

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom!

Wat gaan we doen?

• Leerdoelen deze les
• Herhalen rekenen 2.1 t/m 2.3
  
• Herhalen theorie 2.1 t/m 2.3
• Wat kan jij zelf doen om een voldoende te halen?

Leerdoelen deze les

1. Na deze les haal ik een voldoende voor de toets van Hoofdstuk 2.1 t/m 2.3.

Pak je Laptop erbij!

Rekenen Hoofdstuk 2

Laura heeft € 20,- op haar bankrekening staan. Haar vader maakt € 15,- naar haar over. Ze betaald met haar pas € 10,00.
Wat is haar nieuwe saldo?

1. € 25,00
2. € 20,00
3. € 15,00
4. € 35,00

Saldo berekenen

Nieuw saldo = Oud Saldo + Ontvangsten - uitgaven

Voorbeeld:

Oud saldo                  € 100,00 tegoed

Bij (ontvangsten)   €    10,00 +

Af (uitgaven)            €       5,00 -

Nieuw saldo             € 105,00 tegoed

_________

David heeft € 50,- op zijn bankrekening staan. Hij betaald in de supermarkt met zijn pas € 25,00. Zijn moeder maakt € 10,- naar hem over.
Wat is zijn nieuwe saldo?

Andere berekening!
Je hebt een spaarrekening met € 240,00. Je krijgt 1,5% rente per jaar. Hoeveel rente krijg je na 1 jaar?

(Rente)bedrag berekenen!

(Rente)bedrag = (Spaar)bedrag : 100 x (rente)percentage

Of:

%	100	1	1,5
€	240	2,40	3,60

Rayan krijgt 1,8% rente over zijn spaargeld van € 1.200. Bereken de rente die Rayan ontvangt.

Bereken welk bedrag je aan rente krijgt ná 1 jaar

Spaargeld	Rente
€ 750	1,2%

Andere berekening!
Je leent €450,- en betaalt €22,50 rente. Hoeveel procent is de rente van het geleende bedrag?

(Rente)percentage berekenen!

Percentage = deel / geheel x 100%

Het Deel is ALTIJD het KLEINSTE BEDRAG!

Je leent €500,- en betaalt €35,- rente.
Hoeveel procent is de rente van het geleende bedrag?

Deel is altijd het kleinste getal!

Andere berekening, goed lezen!
Je leent € 550. In totaal betaal je € 687,50 terug.
Hoeveel heb je meer terugbetaald?

Je leent € 550. In totaal betaal je € 687,50 terug.
(Dus € 137,50 meer).
Hoeveel procent is dat bedrag van het geleende bedrag?

Theorie Hoofdstuk 2.1

Als ik geld opneem bij
de bank dan...

1. Stijgt chartaal geld
2. Stijgt giraal geld
3. Stijgt chartaal geld en daalt giraal geld
4. Stijgt giraal geld en daalt chartaal geld

Wat voor soort ruil zie je hiernaast?

1. Directe ruil
2. Indirecte ruil

Noem een voorbeeld van elektronisch betalen...

Geld op je spaarrekening is giraal geld.

1. Juist
2. Onjuist

Theorie Hoofdstuk 2.2

Henk spaart geld voor als zijn mobiel kapot gaat. Wat is zijn reden om te sparen?

1. Sparen voor een doel
2. Sparen uit voorzorg
3. Sparen voor de rente
4. Sparen als rekenmiddel

Als je een spijkerbroek betaalt heb je het over de geldfunctie:

1. Ruilmiddel
2. Spaarmiddel
3. Rekenmiddel

Je staat in de supermarkt de prijzen van verschillende artikelen te vergelijken. Welke geldfunctie gebruik je dan?

1. betaalmiddel
2. ruilmiddel
3. spaarmiddel
4. rekenmiddel

Theorie Hoofdstuk 2.3

Aflossen is het terugbetalen van geleend geld.

1. juist
2. onjuist

Een maandtermijn van een lening bestaat uit

1. de lening en aflossing
2. aflossing en rente
3. het geleende bedrag
4. alleen uit rente

Wat is een voorwaarde om geld te lenen bij de bank?

1. Je moet een huis hebben.
2. Je moet meerderjarig zijn
3. Je hebt dringend geld nodig
4. Je wilt graag een nieuwe telefoon kopen

Ik ga een voldoende halen voor de toets van Hoofdstuk 2.1 t/m 2.3!

😒🙁😐🙂😃

Wat kan jij zelf doen om een voldoende te halen?

• Maken/nakijken van de samenvattende vragen
• Lezen blauwe & groene blokjes blz. 52 t/m 71 (H2.1 /t/m 2.3)
• Rekenen oefenen blz. 90
• Oefentoets & Herhalingsopdrachten maken blz. 82 t/m 86