2.3 Spieren

2.3  - Spieren
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.3  - Spieren

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Uitleg 2.3
  2. Aan de slag met 2.3

Slide 2 - Slide

Doelen van vandaag
  • De leerling kent de bouw en werking van spieren
  • De leerling kent de samenwerking van de spieren
  • De leerling weet hoe het hartspier werkt
  • De leerling weet het verschil tussen kring- en lengtespieren

Slide 3 - Slide

Wat zijn spieren?
A
Weefsels die zorgen voor de spijsvertering.
B
Weefsels die zorgen voor de bloedcirculatie.
C
Weefsels die beweging en ademhaling mogelijk maken.
D
Weefsels die zorgen voor de communicatie tussen cellen.

Slide 4 - Quiz

Spieren bewegen mijn ...?
A
Gewrichten
B
Botten
C
Cellen
D
Bloed

Slide 5 - Quiz

Bouw van een spier
Spiervezels = cellen in spieren
Spierbundel = een groepje spiervezels 
Pees = uiteinde van de spier waarmee de spier aan het bot vastzit (taai, stevig en niet elastisch)

Slide 6 - Slide

Benoem de onderdelen van de spier, sleep de woorden naar de juiste plek.
Spiervezel
Spierbundel
Pees
Spier

Slide 7 - Drag question

Bot
Pees
Spier

Slide 8 - Drag question

Hoe buig en strek je je arm?
Armbuigspier (biceps)
Armstrekspier (triceps)
Arm buigen -> armbuigspier wordt korter en dikker
Arm strekken -> armstrekspier ontspant en wordt uitgerekt

Om een beweging uit te voeren gebruik je dus altijd buigspieren en strekspieren

Slide 9 - Slide

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
Korter en dikker
B
Langer en dunner
C
Korter en dunner
D
Langer en dikker

Slide 10 - Quiz

Het hart is een spier
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

De biceps (spierballen) zijn een voorbeeld van:
A
Kringspieren
B
Diepe spieren
C
Skeletspieren
D
Zijn geen spieren

Slide 12 - Quiz

Welke spier is aangespannen?
A
Arm-buigspier
B
Arm-strekspier
C
Been-buigspier
D
Been-strekspier

Slide 13 - Quiz

Adam zegt: "ik heb een spier die nooit moe wordt." Wat voor een spier is dit?
A
Spieren worden op een bepaald moment moe
B
Dit is een hartspier
C
Dit komt alleen bij insecten voor
D
Dit is een skeletspier

Slide 14 - Quiz

Hoofdstuk 2.3 Spieren
Maken hoofdstuk 2.3 t/m vraag 19.

Slide 15 - Slide