Grammar 5: tegenwoordige tijd (present simple).

Tegenwoordige tijd
Present simple
Grammar 4
Theme 2 
KM/MH1
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tegenwoordige tijd
Present simple
Grammar 4
Theme 2 
KM/MH1

Slide 1 - Slide

Geef een Nederlandse zin in de tegenwoordige tijd.

Slide 2 - Open question

Goal
- Je kunt de tegenwoordige tijd toepassen in een Engelse zin.

Slide 3 - Slide

Present simple
De tegenwoordige tijd (present simple) gebruik je bij:

- feiten
- gewoonten
- regelmatige gebeurtenissen


Slide 4 - Slide

Examples
Water boils at 100 degrees Celcius. > feit.

I study a lot. > gewoonte

I watch TV every day. > gewoonte, regelmatige gebeurtenis.

Slide 5 - Slide

Werkwoord veranderen
Het werkwoord in de tegenwoordige tijd moet je soms veranderen, zodat het goed in de zin past. 

Bij de persoonlijke vnwen I, You, We, You, They > werkwoord zet je erachter zonder toevoegingen.

I study a lot.

Slide 6 - Slide

Werkwoord veranderen
Bij de persoonlijke vnwen He, She, It > werkwoord + s

She likes school. 

Dit noemen we de shit rule (he/she/it = shit).

Slide 7 - Slide

Spelling werkwoord
Zodra je een +s toevoegt aan het werkwoord, kan de spelling van dat werkwoord veranderen.

study > studies (ww eindigt op medeklinker + y) > +ies
watch > watches (werkwoord eindigt op een s-klank) > + es

Slide 8 - Slide

Examples

She studies a lot.
He watches TV every day.

Slide 9 - Slide

Vul de lege plek in:
I _____ to school every Tuesday.
A
cycle
B
cicle
C
cycles
D
cicles

Slide 10 - Quiz

Vertaal:
Wij vinden geschiedenis leuk.

Slide 11 - Open question

Vul in:
He ____(love) pop music.

Slide 12 - Open question

Vul in:
Joan ____(watch) TV every day.

Slide 13 - Open question

Vul in:
Peter and James ____(like) biology very much.

Slide 14 - Open question

Oefenen
KM1: met exercises 14 en 15 oefen je de tegenwoordige tijd.
MH1: met exercises 13 en 14 oefen je de tegenwoordige tijd.

Slide 15 - Slide

Wat vind je nog moeilijk aan dit onderwerp?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Link