5.1 - VHV1

H5 Monniken en ridders


5.1 Leenheren en leenmannen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H5 Monniken en ridders


5.1 Leenheren en leenmannen

Slide 1 - Slide

Leerdoel
•    Ik kan beschrijven hoe de situatie in West-Europa was na de val van het Romeinse Rijk
•    Ik kan vertellen hoe Karel de Grote een groot rijk stichtte
•    Ik kan uitleggen hoe Karel de Grote zijn rijk bestuurde aan de hand van het begrip leenstelsel
•    Ik kan uitleggen waardoor onveiligheid in West-Europa ontstond
•    Ik kan uitleggen welke gevolgen de onveiligheid had voor West-Europa

Slide 2 - Slide

De vraag van deze les:

Wie is er nu de baas in de middeleeuwen:
De leenheer of de leenman?

Slide 3 - Slide

Wat weet jij eigenlijk
van de middeleeuwen?

Slide 4 - Mind map

Eerst de naam: 
De Middeleeuwen

  • De tijd na het Romeinse Rijk (Oudheid) en vóór de Nieuwe Tijd.

  • Het ligt in het midden van die twee perioden: tussenperiode

  • Ongeveer tussen 500 en 1500

  • Vroege Middeleeuwen: 500-1000
  • Late Middeleeuwen: 1000-1500

Slide 5 - Slide

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 6 - Slide


Clovis


  • Clovis was de stichter van het Frankische Rijk

  • Hij werd de eerste koning van het rijk, Clovis I

  • Zijn Rijk omvatte bijna heel Gallië (aka Frankrijk)

Slide 7 - Slide


Keizer Karel
  • Twee en een halve eeuw later, in 768, wordt Karel koning van de Franken

  • Karel ging bijna elk jaar met zijn leger op pad om nieuwe gebieden te veroveren

  • Hij veroverde zoveel gebieden, Friesland, Saksen, de Alpen en Noord-Italië, dat hij Karel de Grote genoemd wordt

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide


De rondreizende koning
  • Het besturen van dit grote rijk van Karel ging nog niet zo makkelijk

  • Veel mensen konden niet lezen en schrijven, ook Karel kon niet schrijven

  • Karel moest door het hele rijk reizen om te controleren of zijn rijk wel goed bestuurd werd

  • Er waren geen goede wegen, waardoor hij niet makkelijk van de ene kant naar de andere kant van zijn rijk kon reizen

Slide 10 - Slide


Het leenstelsel
  • Om zijn rijk bestuurbaar te houden, leende hij stukken land uit aan hertogen en graven

  • Die zouden dat gebied voor Karel besturen

  • Dit noemen we het leenstelsel
    Karel was dan de leenheer
    de hertogen en graven werden leenman

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide


Een onveilige tijd


  • De leenmannen gaven hun gebieden weer door aan hun kinderen

  • Soms stelden de leenmannen zelf ook leenmannen aan, achterleenmannen

  • De leenmannen gingen de gebieden als hun eigen gebied zien

  • Door al die leenmannen ontstonden er heel veel kleine staatjes die ook vaak oorlog met elkaar voerden

Slide 13 - Slide


Ridders





  • Door al die oorlogen lieten de edelen zich verdedigen door ridders

  • Ridders hadden veel aanzien en hun wapenuitrusting was duur

  • Vaak werd dat betaald door hun plaatselijke heer

Slide 14 - Slide


Ridderordes




  • Het ridderschap werd steeds meer gezien als een adellijke aangelegenheid

  • Vanaf  ongeveer 1100 moesten ridders aangesloten zijn bij een ridderorde

  • De ridders begonnen een soort 'popsterren' te worden, overal in het rijk werden er ridderverhalen verteld

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

De vraag van deze les:
Wie is er nu de baas in de middeleeuwen?
De leenheer of de leenman?

Slide 17 - Open question

Wat was een nadeel van het leenstelsel?
A
Hertogen en graven begonnen het gebied als hun eigen bezit te zien.
B
De koning kon niet precies weten wat er overal gebeurde.
C
De eed van trouw was niet betrouwbaar.
D
Het gezag en het gebied van een leenman werd erfelijk.

Slide 18 - Quiz

Het leenstelsel werd ingevoerd, omdat..
A
De adel grond kocht
B
Karel dat handiger leek voor de boeren
C
Karel kon het rijk niet meer alleen besturen
D
Karel grond verkocht voor geld

Slide 19 - Quiz

De koning was in het leenstelsel de ...
A
Leenheer
B
Leenman
C
Achterleenman

Slide 20 - Quiz

Wat was de taak van de ridder?
A
Een stuk land besturen voor de leenheer.
B
Mensen in zijn gebied beschermen.
C
Meevechten in een oorlog.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 21 - Quiz

Wie mocht er ridder worden?
A
Iedereen
B
Mensen van adel
C
Boeren
D
Soldaten

Slide 22 - Quiz

Kan een ridder ook een leenman zijn?
A
Tuurlijk!
B
Nee joh!
C
Misschien
D
Ik heb geen idee

Slide 23 - Quiz