Koolhydraten: Koolhydraten zijn voedingsstoffen die je lichaam energie geven. Je vindt ze in voedsel zoals brood, pasta, rijst, en aardappelen. Je lichaam zet koolhydraten om in suiker, wat je energie geeft om te bewegen en denken.
Eiwitten: Eiwitten zijn belangrijke bouwstenen voor je lichaam. Ze helpen bij het opbouwen en herstellen van spieren en weefsels. Eiwitten zitten in vlees, vis, eieren, bonen, en noten.
Vetten: Vetten geven je lichaam energie en helpen bij de opname van vitamines. Er zijn verschillende soorten vetten, zoals gezonde (onverzadigde) en minder gezonde (verzadigde) vetten. Vetten vind je in olie, boter, noten, en avocado.
Vitamines: Vitamines zijn stoffen die je in kleine hoeveelheden nodig hebt voor een gezond lichaam. Ze helpen je immuunsysteem en zorgen voor groei en energie. Vitamines zitten in fruit, groenten, vlees en melkproducten.
Mineralen: Mineralen zijn stoffen die je lichaam nodig heeft voor sterke botten, tanden, en voor andere belangrijke functies zoals het regelen van je hartslag. Voorbeelden van mineralen zijn calcium, ijzer, en kalium. Deze vind je in zuivel, vlees, en groenten.
Vezels: Vezels helpen je spijsvertering goed te werken en zorgen ervoor dat je makkelijk naar het toilet kunt. Ze zitten in groenten, fruit, bonen, en volkoren producten zoals volkorenbrood.
Water: Water is heel belangrijk voor je lichaam. Het helpt bij het regelen van je temperatuur, het vervoeren van voedingsstoffen, en het afvoeren van afvalstoffen. Genoeg water drinken is nodig om gezond te blijven.