1ha chapitre 5 - passé composé + het bijvoeglijk naamwoord
Planning du jour
Grammaire (D/H)
Au travail
Français en classe
Terugblik + Focusleren
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Planning du jour
Grammaire (D/H)
Au travail
Français en classe
Terugblik + Focusleren
Slide 1 - Slide
Planning du jour
Oefentoets
Français en classe
Focusleren
Slide 2 - Slide
Terugblik
1. Zet de zinnen in de passé composé (voltooide tijd)
A. Elle mange la pizza.
B. Vous demandez des questions.
2. Vertaal.
1. Jij hebt geholpen.
3. Vertaal het bvnw. tussenhaakjes & pas het aan:
A. Elles ont les yeux (blauw).
B. Ma mère a les cheveux (bruin).
timer
5:00
Slide 3 - Slide
Terugblik
1. Zet de zinnen in de passé composé (voltooide tijd)
A. Elle a mangé la pizza
B. Vous avez demandé des questions.
2. Vertaal.
1. Tu as aidé
3. Vertaal het bvnw. tussenhaakjes & pas het aan:
A. Elles ont les yeux BLEUS.
B. Ma mère a les cheveux BRUNS / MARRONS.
timer
5:00
Slide 4 - Slide
Focusleren
chapitre 5
zie Magister.
timer
5:00
Slide 5 - Slide
Français en classe
1. Classe 2. Matières
3. Heure 4. Prof > sévère, sympa
5. Matière préferée
6. Tu as une bonne note en .... ?
7. C'est quand ton anniversaire?
9. Tu as passé un bon weekend?
- Oui, j'ai logé chez 'Sanne'.
timer
5:00
Slide 6 - Slide
timer
1:00
Het bijvoeglijk naamwoord (Frans)
Slide 7 - Mind map
La trousse (blauw)
A
bleu
B
bleue
C
bleus
D
bleues
Slide 8 - Quiz
Le stylo (blauw)
A
bleu
B
bleue
C
bleus
D
bleues
Slide 9 - Quiz
Les lapins (grijs)
A
gris
B
griss
C
grise
D
grises
Slide 10 - Quiz
La robe (rood)
A
rouge
B
rougee
C
rouges
D
rougees
Slide 11 - Quiz
Les lunettes (groen)
A
vert
B
verte
C
verts
D
vertes
Slide 12 - Quiz
La cousine est (klein)
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 13 - Quiz
Ses cheveux sont (mooi)
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles
Slide 14 - Quiz
Beschrijf het uiterlijk van deze persoon in 3 HELE zinnen. Let op! Je mag 1x de ontkenning (ne..pas) gebruiken. 1. haarkleur 2. oogkleur (bruin) 3. geen bril / lang of klein
timer
2:00
Slide 15 - Open question
Beschrijf het uiterlijk van deze persoon in 3 HELE zinnen. Let op! Je mag 1x de ontkenning (ne..pas) gebruiken. 1. haarkleur 2. oogkleur (bruin) 3. geen bril / lang of klein
timer
1:00
Slide 16 - Open question
Herschrijf de onderstaande zin in de passé composé Let op! Hoofdletter(s) + punt
"Ils visitent Paris."
timer
1:00
Slide 17 - Open question
Herschrijf de onderstaande zin in de passé composé Let op! Hoofdletter(s) + punt
"Ma mère travaille dans le supermarché."
timer
1:00
Slide 18 - Open question
Au travail
page 127
4a - onderstreep de passé composé
4b - beantwoord in het Frans
4c - bekijk het voorbeeld. Schrijf 4 zinnen over jouw weekend.
page 129
5a - kies
5b - pas het bvnw aan
5c - vertaal het woord in het Frans en maak de juiste vorm.
Slide 19 - Slide
Au travail
page 127
4a - onderstreep de passé composé
4b - beantwoord in het Frans
4c - bekijk het voorbeeld. Schrijf 4 zinnen over jouw weekend.
page 129
5a - kies
5b - pas het bvnw aan
5c - vertaal het woord in het Frans en maak de juiste vorm.