4V Beco BedrStar H2.1

2.4 en 2.10
De inventaris hoort bij de ...(1)
De onderhandse lening hoort bij het ...(2)
A
1> vaste activa 2> lang vreemd vermogen
B
1> vaste activa 2> kort vreemd vermogen
C
1> vlottende activa 2> lang vreemd vermogen
D
1> vlottende activa 2> kort vreemd vermogen
1 / 16
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

2.4 en 2.10
De inventaris hoort bij de ...(1)
De onderhandse lening hoort bij het ...(2)
A
1> vaste activa 2> lang vreemd vermogen
B
1> vaste activa 2> kort vreemd vermogen
C
1> vlottende activa 2> lang vreemd vermogen
D
1> vlottende activa 2> kort vreemd vermogen

Slide 1 - Quiz

2.10
Krediet van de leverancier hoort bij de ...(1). Dit staat aan de ...(2) van de balans
A
1 debiteuren 2 linkerkant
B
1 debiteuren 2 rechterkant
C
1 crediteuren 2 linkerkant
D
1 crediteuren 2 rechterkant

Slide 2 - Quiz

Debet
Credit
vooruitbetaalde bedragen
vordering op klanten
ontvangen afnemerskrediet
te betalen btw
schulden aan leveranciers
nog te betalen kosten
te ontvangen btw

Slide 3 - Drag question

4V Beco BedrStar H2.1

Slide 4 - Slide

Wat betekent BTW?
A
Belasting Totale Waarde
B
Belasting Toegevoegde Waarde
C
Belasting Totale Winst
D
Begrote Totale Winst

Slide 5 - Quiz

BTW, omzetbelasting
3 tarieven

- 9% voor noodzakelijke levensbehoeften
- 21% voor luxe goederen
- 0% voor vrijgestelde goederen ( bijv. onderwijs, zorg, export )

Slide 6 - Slide

BTW, omzetbelasting
Bedrijf brengt BTW in rekening bij de klant door de verkoopprijs te verhogen met het BTW percentage
Het bedrijf moet de ontvangen BTW betalen aan de belastingdienst

BTW behoort niet tot de kosten/opbrengsten en heeft geen invloed op het resultaat. ( alleen een soort kassafunctie )

Slide 7 - Slide

BTW, omzetbelasting
Bedrijf betaalt BTW aan leverancier bij de inkoop van producten, doordat de prijs verhoogt is met het BTW percentage
Het bedrijf mag de betaalde BTW terugvorderen van de belastingdienst
BTW behoort niet tot de kosten/opbrengsten en heeft geen invloed op het resultaat. ( alleen een soort kassafunctie )

Slide 8 - Slide

De verkoopprijs excl. BTW van een brood is € 0,80. Wat is de verkoopprijs incl. BTW?
A
€ 0,87
B
€ 0,97

Slide 9 - Quiz

De verkoopprijs van een scooter inclusief BTW is € 999,-. Wat is de verkoopprijs excl. BTW?
A
€ 789,21
B
€ 825,62

Slide 10 - Quiz

Een autodealer koopt een auto in voor € 14.520,- incl. BTW en verkoopt deze door voor € 15.000,- excl. BTW. Hoeveel BTW moet de autodealer per saldo afdragen aan de fiscus?

Slide 11 - Open question

Inkoopprijs excl. BTW = 14.520 / 1.21 = 12.000
BTW op inkoop is 2.520
BTW op verkoop = 0,21 x 15.000 = 3.150
Per saldo afdragen: 3.150 - 2.520 = 630
Of
0,21 x ( 15.000 - 12.000 ) = 630

Slide 12 - Slide

Opdracht BTW
2 november inkoop 500 stuks a € 3,50 incl. BTW
13 november verkoop 400 stuks a € 4,95 incl. BTW 
20 november inkoop 600 stuks a € 3,60 incl. BTW
24 november verkoop 500 stuks a € 5,15 incl. BTW

Bereken de te vorderen, te betalen en per saldo af te dragen BTW.

Slide 13 - Slide

Te vorderen
Te betalen
Per saldo af te dragen
375
112
447
344
304

Slide 14 - Drag question

2 nov: 500 x 3,50 = 1.750,-
1.750 / 121 x 100 = 1.446
1.750 - 1.446 = 304
idem 13 nov 344, 20 nov 375 en 24 nov 447

Per saldo = 344 + 447 - 304 - 375 = 112

Slide 15 - Slide

Hw.
Opgave 

Slide 16 - Slide