Grammatica zinsdelen benoemen - 3 (pv, wg, ow, lv)

Grammatica Zinsdelen benoemen
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica Zinsdelen benoemen

Slide 1 - Slide

De basis!

Slide 2 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?
1.
2.
3.

Slide 3 - Slide

Wat is de pv in de zin:
De eerste schoolweken vlogen voorbij.

Slide 4 - Open question



Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde in de zin?

Slide 5 - Slide

Wat is het wg in de zin:
De peuter liet zijn ijsje vallen.

Slide 6 - Open question

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 7 - Slide

Wat is het ow in de zin:
De winnaar van de loterij kocht direct een Ferrari.

Slide 8 - Open question



Hoe vind je het lijdend voorwerp in de zin?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

wat/wie + wg + ow?

Antwoord = lv

Slide 11 - Slide

Wat is het LV in de zin:
De leeuw consumeert dagelijks vele kilo's vlees.
A
de leeuw
B
consumeert
C
dagelijks
D
vele kilo's vlees

Slide 12 - Quiz

Nog één vraag: .....

Slide 13 - Slide

Wat moet je bijspijkeren?

Slide 14 - Open question