- De docent maakt teams.
- Eén cursist (de codekraker) gaat met zijn rug naar het bord zitten.
- De docent schrijft een woord op het bord.
- Teamgenoten noemen woorden die met het woord te maken hebben.
- Ze zeggen het woord niet!
- De codekraker probeert het woord te raden. (45 seconden)
- Na een paar woorden is een ander team aan de beurt.
- Welk team heeft de beste codekraker?
Voorbeeld: de docent schrijft het woord "banaan" op het bord
Teamgenoten zeggen: Het is fruit. Het is geel. De codekraker raadt: een banaan!