B&F, spelling, blok 6 week 1 les 4

Spelling: Blok 6, week 1, les 4

Wat ga je leren: -woorden schrijven met twee categorieën
                                  -nieuwe au-woorden
                                 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Spelling: Blok 6, week 1, les 4

Wat ga je leren: -woorden schrijven met twee categorieën
                                  -nieuwe au-woorden
                                 

Slide 1 - Slide

Lange klank
Korte klank
Tweeteken
klank
aa
ee
oo
uu
 a
e
i
o
u
au
ou
ei
ij
eu
ie
oe
ui

Slide 2 - Drag question

Schrijf woorden op die beginnen met een V

Slide 3 - Mind map

Luister naar het woord
Welke categorie?
(Klik op de luidspreker)
Woord 1
A
Verkleinwoord
B
Zingwoord
C
Hakwoord
D
Plankwoord

Slide 4 - Quiz

Luister naar het woord
Welke categorie?
Woord 2
A
Plankwoord
B
Zingwoord
C
Eeuw-ieuw woord
D
Luchtwoord

Slide 5 - Quiz

Luister naar het woord
Welke categorie?
Woord 3
A
Zingwoord
B
Langermaakwoord
C
Luchtwoord
D
Plankwoord

Slide 6 - Quiz

Luister naar het voorbeeld
Instructie

Slide 7 - Slide

Schrijf op:

Slide 8 - Open question

Het goede antwoord was: stapel
Uitleg: 
1.  sta-pel
2. De klangroep is staa
3. De laatste klank is een aa. Dat is een lange klank.
4. Dan neem ik een stukje van de aa weg. 

Slide 9 - Slide

1

Slide 10 - Video

00:00
au-woorden

Slide 11 - Mind map

Uitleg 
het applaus
de auteur
benauwd
de fauna
nauwelijks
de pauze 

Slide 12 - Slide

Woorden met twee categorieën
-Moeilijk

-Haardje

Slide 13 - Slide

Bedenk woorden met twee categorieën

Slide 14 - Mind map

Slide 15 - Slide

Oefendictee
Stappenplan
1.  Luister naar het woord
2. Zeg het hardop na
3. Denk na, welke categorieën zitten erin?
4. Typ het woord in
5. Controleer het woord
--> ga daarna verder, door op het pijltje te klikken

Slide 16 - Slide

Schrijf op:

Slide 17 - Open question

Schrijf op:

Slide 18 - Open question

Schrijf op:

Slide 19 - Open question

Schrijf op:

Slide 20 - Open question

Schrijf op:

Slide 21 - Open question

Schrijf op:

Slide 22 - Open question

Schrijf op:

Slide 23 - Open question

Wat zijn de drie werkwoorden in de zin?

Slide 24 - Open question

Goed gewerkt! 
Heb je nog vragen? Mail of bericht via parro

Slide 25 - Slide