2.2 Slechte arbeidsomstandigheden en urbanisatie

Wat waren de werk- en leefomstandigheden in de snel groeiende steden tijdens de Industriële Revolutie?
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat waren de werk- en leefomstandigheden in de snel groeiende steden tijdens de Industriële Revolutie?

Slide 1 - Slide


Stoommachine
rond 1764 




  • De eerste werkende stoommachine van de Industriële Revolutie was die van Thomas Newcomen rond 1705
  • Pas door de verbeteringen van James Watt kon de stoomachine pas echt worden ingezet




De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.

Slide 2 - Slide


Veranderingen door 
de stoommachine 




  • Leegpompen van mijnen, waardoor je dieper de grond in kunt (grondstoffen)
  • Oude energiebronnen (wind-, spier- en waterkracht) worden langzaam vervangen
  • Stoommachine is overal te plaatsen, niet alleen aan het water







Doordat de vraag naar delfstoffen (ijzer en steenkool voor de machines) sterk toenam, moest er steeds dieper worden gegraven. Met stoommachines werd het grondwater weggepompt.

Slide 3 - Slide

Slechte arbeidsomstandigheden
Bekijk het filmpje op de volgende slide. 
Klik na het filmpje door en vul de woordwolk in voor het onderwerp 'werken in de fabriek'

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Werken in de fabriek

Slide 6 - Mind map

Tegengestelde belangen

Fabriekseigenaren wilden investering terugverdienen en winst maken

Lage loonkosten

Meer winst

Slechte arbeidsomstandigheden

Slide 7 - Slide

Urbanisatie
De stad groeit als kool

Tot 19e eeuw verschil stad en platteland duidelijk

Door Industriele Revolutie veranderde dit:

Fabrieken aan water op platteland voor energie uit water

Slide 8 - Slide

Urbanisatie 2
De stad groeit als kool

Als er stoommachines komen, worden fabrieken in de stad gebouwd.

Gevolg: forse groei steden

= urbanisatie
Fabrieken vestigen zich bij grondstoffen of energiebronnen

Slide 9 - Slide

Waar wonen de arbeiders?
Ieder doet maar wat

Steden werden snel gebouwd, zonder plan

Gevolg: volle, vieze steden

Slide 10 - Slide

Klopt deze zin?
'Tot de 19e eeuw was het verschil tussen stad en platteland niet duidelijk te zien.'
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Waardoor ontstaat urbanisatie?
A
Het plaatsen van een waterrad
B
Het plaatsen van fabrieken aan water
C
De toepassing van de Spinning Jenny
D
De toepassing van de stoommachine

Slide 12 - Quiz

Wat is urbanisatie?
A
Verstedelijking
B
Verlandsing
C
Huisnijverheid
D
Liefde voor het vaderland

Slide 13 - Quiz

Waar vestigden fabrieken zich vooral?
A
Op het land
B
Bij energiebronnen
C
Bij een rivier
D
In Amsterdam

Slide 14 - Quiz

Oefenen met spotprenten
Boek: paragraaf 2.6
Maak opdracht 1 en 2.

Slide 15 - Slide