This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
What are we doing today?
> Spreekopdracht 😁
> Herhaling van A/AN & getallen
> Oefenen!
Slide 1 - Slide
Spreekopdracht 😁
> We gaan om de beurt een van de volgende vragen beantwoorden. Je beantwoordt in een volledige zin, niet een woord.
>Wanneer jij de vraag hebt beantwoord, kies je een van de vragen en stel je die aan je buurvrouw/buurman en zo gaan we de klas rond. Iedereen komt aan de beurt!
> Lees even de vraag voor jezelf door.
Slide 2 - Slide
Spreekopdracht 😁
> How many people are there in your family?
> What hobbies do you have, and which one is your favourite?
> What do you want to be when you grow up?
> Where do you want to live and why?
> What is your favourite holiday and why?
Slide 3 - Slide
Herhaling A/AN + getallen + wordbank
Slide 4 - Slide
Sleep de blauwe cijfers naar de rode woorden.
Let op: er zijn er drie die FOUT gespeld zijn!
three
eighteen
seven
eight
nine
twenty
twenty-eight
thirty
twelve
fifteen
thirsty
eightteen
tree
3
18
7
8
9
20
28
30
12
15
Slide 5 - Drag question
Slide 6 - Slide
40
A
forty
B
fourty
Slide 7 - Quiz
100
A
one-hundred
B
one hundred
Slide 8 - Quiz
15
Slide 9 - Open question
72
Slide 10 - Open question
89
Slide 11 - Open question
A / AN
Slide 12 - Slide
child
apple
house
uniform
hour
M&M
a
a
a
an
an
an
Slide 13 - Drag question
Je gebruikt A bij:
Woorden die beginnen met een medeklinkerklank. Het gaat dus om de klank waarmee het woord begint als je het uitspreekt:
> This is a useful suggestion. ('joesful' begint met een j-klank)
> I am sitting at a table.
> This is going to be a great day!
Slide 14 - Slide
Wanneer gebruik je An?
Het lidwoord a wordt an als het volgende woord met een klinkerklank begint.
> The detective started an investigation.
> Would you like to have an apple?
> She was an hour late at work. ('hour' spreek je uit als 'our', dus een klinkerklank)
Slide 15 - Slide
Lidwoorden: a / an Kies het juiste lidwoord. (a / an) diary