V3 Overzichtskennis TV 9 en 10

VWO 3
Overzichtskennis
Semester 2 (2020-2021)
Theorielessen:
Alle tijdvakken + bekende figuren + belangrijke gebeurtenissen / ontwikkelingen.
Proefwerkweek (juni):
Toets over overzichtskennis:
o.a. invulschema + multiplechoicevragen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

VWO 3
Overzichtskennis
Semester 2 (2020-2021)
Theorielessen:
Alle tijdvakken + bekende figuren + belangrijke gebeurtenissen / ontwikkelingen.
Proefwerkweek (juni):
Toets over overzichtskennis:
o.a. invulschema + multiplechoicevragen

Slide 1 - Slide

Tijdvak 9:
Tijd van Wereldoorlogen

Slide 2 - Slide

We gaan nu aan de slag met het tijdvak van Wereldoorlogen. Welke tijd is dit?
A
1900 - 1945
B
1900 - 1970
C
1900 - 1960
D
1900 - 1950

Slide 3 - Quiz

eerste wereldoorlog
tweede wereldoorlog
Mislukking Von Schlieffenplan 
Blitzkrieg
Loopgraven oorlog
Rassenwetten van Neurenberg

Slide 4 - Drag question

Wat was de aanleiding van de Eerste Wereldoorlog?
A
Het uitroepen van de Duitse staat in de spiegelzaal in Versailles.
B
De moord op Frans Ferdinand en zijn vrouw in Sarajevo.
C
Het Von Schlieffenplan dat wordt gepresenteerd.
D
Het maken van de loopgraven aan het westfront.

Slide 5 - Quiz

Wat is geen punt uit de vrede van Versailles?
A
Duitsland kreeg de schuld van de oorlog
B
Duitsland moest herstelbetalingen doen
C
Duitsland mocht de koloniën houden
D
Duitsland moest grondgebied afstaan

Slide 6 - Quiz

Waarom noemden de Duitsers het Verdrag het Diktat van Versailles?

Slide 7 - Open question

Wat zijn de oorzaken van de economische wereldcrisis in 1929? En wat is de aanleiding?
Oorzaken
Aanleiding
Landbouwoverschotten
Lenen van geld
Beurskrach
Speculatie in aandelen

Slide 8 - Drag question

Oorzaken beurskrach
Gevolgen beurskrach
Massale werkeloosheid
Wantrouwen in aandelenmarkt
Banken gaan failliet
Demonstraties nemen toe
Mensen kopen massaal luxegoederen
De Amerikaanse overheid bemoeide zich niet met de economie

Slide 9 - Drag question

Hoe verliep de Tweede Wereldoorlog? 

Slide 10 - Drag question

Woodrow Wilson
Winston Churchill
Adolf Hitler
Jozef Stalin
Groot-Brittannië
Verenigde Staten
Sovjet-Unie
Duitsland

Slide 11 - Drag question

Tijdvak 9:
Televisie en Computer

Slide 12 - Slide

Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Oprichting Warschaupact
Duitsland wordt in 2 delen gesplitst
De NAVO wordt opgericht
Er ontstaat ruzie tussen VS en SU, begin van de Koude Oorlog

Slide 13 - Drag question

Plaats de juiste fasen van de koude oorlog in de juiste chronologische volgorde.
1945 - 1961
1961 - 1962
1962 - 1985
1985 - 1990
Kritieke momenten
Hervormingen door Gorbatsjov
Fase van blokvorming
Fase van détente (ontspanning)

Slide 14 - Drag question

Over welk Koude oorlog conflict / begrip gaat de spotprent
Berlijnse muur
wapen
wedloop
Cuba 
Crisis
ijzeren
gordijn
Blokkade van Berlijn

Slide 15 - Drag question

Hieronder staan vijf gebeurtenissen die te maken hebben met de Koude Oorlog. 
Geef per gebeurtenis aan of deze hoort bij het Oostblok of bij het Westen.
Oosten
Westen
De EGKS wordt opgericht.
De NAVO wordt opgericht.
Het Sovjetleger slaat een volksopstand neer.
Het Warschaupact wordt opgericht.
Landen ontvangen Marshallhulp.

Slide 16 - Drag question

Dekolonisatie betekent ...
A
Het afhankelijk worden van kolonies
B
Het onafhankelijk worden van kolonies
C
Oorlog voeren tegen het moederland
D
Samenwerken tegen het moederland

Slide 17 - Quiz

Waarom had de dekolonisatie na de Tweede Wereldoorlog veel succes?
A
De Europese grootmachten waren verzwakt.
B
Inheemse jongens kregen onderwijs in het interbellum.
C
De VS en de Sovjet-Unie waren voorstanders van dekolonisatie.
D
De Japanners gaven veel koloniën onafhankelijkheid.

Slide 18 - Quiz

Wat is GEEN gevolg van de toegenomen welvaart in Nederland vanaf de jaren '60?
A
Steeds meer Nederlanders gingen met de auto naar het werk
B
Er was volop werk te vinden in Nederland
C
De regering hield de lonen laag
D
Mensen kregen meer vrije tijd

Slide 19 - Quiz


➤Twee stellingen:
I. Jongeren gingen vanaf de jaren '60 steeds minder vaak naar de kerk
II. Door de welvaart in de jaren '60 kwamen er steeds meer auto's in Nederland
A
Alleen stelling I. is waar
B
Alleen stelling II. is waar
C
Stelling I. en II. zijn beiden waar
D
Stelling I. en II. zijn beiden niet waar

Slide 20 - Quiz

Sleep de omschrijvingen naar de juiste plek 
Voor de jaren 60 
Vanaf de jaren 60 
gehoorzaamheid
verzuiling
Ontzuiling
conformeren aan de groep
welvaart
individualisering
secularisatie
Veel armoede

Slide 21 - Drag question

Hippies
Nozems
Vredelievend
Provo's
Jaren '50
meer inspraak
Jaren '60
Elvis Presley

Slide 22 - Drag question

Waarop slaat de term 'gastarbeider'?
A
Een werknemer die na een tijd weer teruggaat naar het vaderland.
B
Een werknemer die bij een Nederlands gezin te gast is.
C
Een arbeider die in de aardgasindustrie werkt.

Slide 23 - Quiz

Gastarbeiders waren mensen die in Nederland kwamen om te werken, uit welke landen kwamen de eerste gastarbeiders?
A
België en Duitsland
B
Marokko en Turkije
C
Polen en Roemenië
D
Hongarije en Griekenland

Slide 24 - Quiz

Deze vraag gaat over 'samenwerking en democratie'. Sleep de blauwe woorden, zodat deze woorden in de juiste tijdsvolgorde (van links naar rechts) komen te staan:
invoering van de euro
EGKS
EG
EEG
Europese Unie (EU)

Slide 25 - Drag question