V4 4.4 Molariteit

4.4 Molariteit
Hoe geef je de concentratie van een oplossing aan?
Rekenen aan concentratie van zouten en ionen in opl.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.4 Molariteit
Hoe geef je de concentratie van een oplossing aan?
Rekenen aan concentratie van zouten en ionen in opl.

Slide 1 - Slide

Molariteit
  • Van H2: een hoeveelheid stof kan je uitdrukken in mol
  • Los je dit op? ->  Dan is de concentratie uit te drukken in het aantal mol opgeloste stof per liter oplossing.
  • Dat is de molariteit.

Slide 2 - Slide

Molariteit
  • Weergegeven als een M
  • Eenheid is mol/L of mmol/ml.

Slide 3 - Slide

Molariteit
  • Weergegeven als een M
  • Eenheid is mol/L of mmol/ml.

Slide 4 - Slide

Notatie van molariteit
  • 0,75 M CH3COOH betekent dat de azijnzuurconcentratie
     0,75 mol/L is.
  • [CH3COOH] = 0,75 M
  • Tussen de rechte haken zet je het deeltje in oplossing waar het over gaat

Slide 5 - Slide

Rekenen met molariteit
  • Als je de molariteit van zoutoplossing weet, kan je ook de concentratie in mol per liter van de ionen berekenen.
  • AlCl3 -> Al3+ + 3 Cl-
  • Verhouding waarin AlCl3 verdwijnt en Al3+ en Cl- ontstaan is 1:1:3

Slide 6 - Slide

Je lost 25 g magnesiumchloride op tot 2,0 L oplossing. Bereken de molariteit van de oplossing.

Slide 7 - Open question

Molariteit
  • Weergegeven als een M
  • Eenheid is mol/L of mmol/ml.

Slide 8 - Slide

Je lost 25 g magnesiumchloride op tot 2,0 L oplossing. Bereken de concentratie van de magnesiumionen en chlorideionen.

Slide 9 - Open question

Molariteit
  • Weergegeven als een M
  • Eenheid is mol/L of mmol/ml.

Slide 10 - Slide