grammar 2b

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Grammar

Topics

• Plurals
• Future (to be going to, will, present simple, present continuous) 
• Quantifiers 

Wanneer gebruik je 'will'?

1. iets aanbieden, beloftes, aankondigen, besluiten & voorspelling
2. afspraken in de nabije toekomst
3. Als iemand iets (niet) van plan is en voorspelling met bewijs
4. Dingen die vaststaan volgens een rooster

Vul de goede in: Tomorrow it _____
on the south coast.

1. is going to rain
2. will rain
3. is raining
4. rains

Waarom was de vorige will en niet to be going to?

1. Omdat het een voorspelling was
2. Dat klinkt beter
3. Omdat het een belofte was
4. Omdat het een voorspelling zonder bewijs was

Vul in: His brother _______
a letter to his uncle today.

1. will write
2. is writing
3. Is going to write
4. Writes

Waarom was de vorige 'is going to write' en niet een andere vorm?

1. omdat het beter klinkt
2. hij is het van plan
3. het is een afspraak in de toekomst
4. hij doet dit elke dag

Plurals (MV)

Gebruik je als je van iets het meervoud wilt maken. 

Hoe maak je een plural?

1. Door een -s, -ies of -es erachter te plakken
2. door er een getal voor te zetten
3. door de woorden te veranderen man -> men
4. door maar wat te doen

Klik de goede plural aan van person.

1. persons
2. person
3. people
4. peoples

Klik de goede plural aan van mouse.

1. mousses
2. mouses
3. mouse
4. mice

Klik de goede plural aan van shoe.

1. shoeies
2. shoes
3. shoees
4. shoe

Quantifiers 

Telwoorden, vervangen een hoeveelheid in de zin. 

Wanneer gebruik je (a) few

1. Bij ontelbaar
2. bij telbaar
3. bij meer als 10 dingen
4. wanneer het goed klinkt

Wanneer gebruik je (a) little

1. Bij ontelbaar
2. bij telbaar
3. bij meer als 10 dingen
4. wanneer het goed klinkt

Wanneer gebruik je lots of/ a lot of

1. Bij grote hoeveelheden
2. bij ontelbaar en telbaar
3. bij telbaar
4. bij ontelbaar

Vul in: Mom brought home ______ food, even though I am very hungry!

1. a little
2. a few
3. little
4. few

Vul in: Mom brought home ______ items from the store, so now I can finally eat!!

1. a little
2. a few
3. little
4. few

Now?

Oefenen, oefenen, oefenen!