1.
Blindschaken: geblinddoekt en op geheugen proberen je tegenstanders te verslaan.
2. Doorgeefschaak: je speelt met zijn vieren twee potjes tegelijk. Als je teamgenoot een stuk slaat, mag jij het op het bord zetten.
3. Weggeefschaak: slaan is verplicht. Wie het eerst zijn stukken kwijt is wint.