Hoofdletters gebruik je in twee situaties: aan het begin van een zin en bij namen.
Je gebruikt ze bij namen van personen, bedrijven, instellingen, merken, wetten, boeken, aardrijkskundige plaatsen, talen, dialecten, volkeren, feestdagen en historische gebeurtenissen. Ook afleidingen van eigennamen en eigennamen in samenstellingen schrijf je met een hoofdletter.