uitspraak en romeinse cijfers 11 september 2023

1T1 Klassieke Talen
12 september 2022
1 / 17
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1T1 Klassieke Talen
12 september 2022

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

  • Latijnse woorden volgens de uitspraakregels correct kunnen uitspreken
  • Getallen in Romeinse 'cijfers' kunnen schrijven en andersom

Slide 2 - Slide

Planning
  1. Start 
  2. Opdrachten tellen+maanden nakijken 
  3. Uitspraak Latijn bespreken + oefenen
  4. Romeinse cijfers(?)
  5. Opdracht 7 blz. 12


  6. Afronding

Slide 3 - Slide

Uitspraak Latijn (blz. 11)
  • Latijnse alfabet 23 letters i.p.v. 26!!!
  • i = i OF j
  • u = u, v OF w (maar in boek onderscheid tussen u en v gemaakt)
  • c = k
  • g = g (good)
  • qu = kw
  • u = oe
  • ae = ai
  • oe = oi

Slide 4 - Slide

Spreek voor jezelf uit:
quamvis sint sub aqua,
sub aqua maledicere temptant
Uitspraak Latijn
i = i OF j
u = u, v OF w
c = k
g = g (good)
qu = kw
u = oe
ae = ai
oe = oi

Slide 5 - Slide

De klank van de zin doet me denken aan:
A
een hond
B
een egel
C
een kikker
D
vis

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

K
Engelse g
j of i
kw
oe
aai
oi
La: C
La: g
La: i
La qu
La: u
La: ae
La: oe

Slide 8 - Drag question

Maak opdracht 7 blz. 12
  • medikoes   = medicus
  • karker          = kerker
  • kwalitas      = kwaliteit
  • Kaisar           = keizer
  • janoea          = januari
  • akwa       = aquarium 
  • kollektio = collectie 
  • intrare     = entree
  • reGere     = regeren 
  • respondére = respondent

Slide 9 - Slide

Romeinse cijfers... (blz 69)


XI = 10 + 1 = 11 (klein na groot = optellen)
IX = 10 - 1 = 9 (klein vóór groot = aftrekken)
1945 = 1000  + 900 + 40 + 5 = MCMXLV
I
V
X
L
C
D
M
1
5
10
50
100
500
1000

Slide 10 - Slide

Opdracht 75 + 76 blz. 70
  1. 28
  2. 564
  3. 19
  4. 7
  5. 251
  6. 3321 
  1. XXXVI
  2. XCIII
  3. MCCXXXIV
  4. DII
  5. XXIX
  6. LXVIII

Slide 11 - Slide

Opdracht 77 t/m 81 blz. 70
  • Opdracht 77 = d (1000 + 900 + 90 + 9)
  • Opdracht 78 = MMXXII
  • Opdracht 79 = 18 - 9 = 9 --> IX
  • Opdracht 80 = 480 - 129 = 351 --> CCCLI
  • Opdracht 81 = Asterix betaalt 20/4 = 5 assen per vis. Obelix betaalt (54 - 26)/7 = 4 assen per vis. Obelix betaalt dus minder.

Slide 12 - Slide

Hoe schrijf je de datum van vandaag in Romeinse 'cijfers'?
A
XI - IX - MMXXIII
B
XI - XI - MMXXII
C
XI - VIIII- MMXXIII
D
XII- IX - MMXXIII

Slide 13 - Quiz

Opdracht 82 t/m 86 blz. 71
  • Opdracht 82: VII is de bovenkant van XII
  • Opdracht 83: XIX zonder de I = XX
  • Opdracht 84: XCVII = 98 / CXVII = 118
  • Opdracht 85a: XL = 40 / L = 50
  • Opdracht 85b: 3000 = MMM
  • Opdracht 85c: 400 = CD
  • Opdracht 86: MDCXXX = 1630

Slide 14 - Slide

Terugblik op de Lesdoelen
  • Getallen in Romeinse 'cijfers' kunnen schrijven en andersom
  • Latijnse woorden volgens de uitspraakregels correct kunnen uitspreken

Slide 15 - Slide

Wat heb je van deze les geleerd of wat ga je van deze les onthouden?

Slide 16 - Open question

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll