H6.1 nakijken

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Welkom BK3c

Aan het einde van de les weet je:

• wat de vier productiefactoren zijn
  
• wat de beloning voor productiefactoren te maken heeft met toegevoegde waarde
  
• wat een bedrijfskolom is
  
• wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren
  
• wat afschrijving is en hoe je die berekent
  

2. In de leertekst staan vier productiefactoren genoemd.
a. Welke productiefactor kun jij nu of binnenkort al leveren? Hoe?
b. Welke twee andere productiefactoren moet je in elk geval kunnen leveren
als je een eigen bedrijf gaat beginnen?

foto 1

ABN AMRO

foto 2

bouwvakker

foto 3

landschap

foto 4

planbord

Arbeid

Natuur

Kapitaal

Ondernemerschap

Arbeid

Natuur

Kapitaal

ondernemer-

schap

Rente

Loon

Winst

Huur

Pacht

5. Een fabriek betaalt in een jaar € 900.000 aan salarissen. Het gebruik van het terrein kost € 50.000 per jaar. De huur van de gebouwen kost € 120.000 per jaar. Over een lening betaalt de fabriek € 30.000 rente. De eigenaar heeft € 160.000 winst.
a Vul de juiste bedragen in.
b Vul het juiste begrip en bedrag in.

6. Vul hieronder de juiste woorden in.
Een graanboer, meelfabriek, groothandel en bakkerij vormen samen de
........... voor brood. Het verschil tussen inkoop- en verkoopprijs
bij een bedrijf noem je ook wel de ............. waarde.

7. Bekijk de bedrijfskolom.
Tussen de bedrijven staat de prijs waarvoor het ene bedrijf iets aan het volgende bedrijf verkoopt. De verkoopprijs aan de consument is € 1.290.
a. Bereken hoeveel waarde de scooterfabriek toevoegt.
b. Bereken hoeveel waarde de scooterwinkel toevoegt.

arbeidsintensief

kapitaalintensief

aardbeienteelt

autofabriek

containervervoer

school

schildersbedrijf

verzorgingstehuis

9. Wat kunnen voor een bedrijf goede redenen zijn om in nieuwe kapitaalgoederen te investeren? Kruis de juiste redenen aan.

1. Om meer arbeidsintensief te kunnen produceren.
2. Het bedrijf gaat uitbreiden en heeft nieuwe gebouwen en machines nodig.
3. Oude, versleten kapitaalgoederen moeten vervangen worden.
4. De productie met nieuwe machines is goedkoper dan met de oude machines.

10. Vul de juiste woorden in.
a. De afschrijving is de jaarlijkse ............ van kapitaalgoederen.
b. De waarde van een machine aan het eind van de gebruiksduur is de ...........

11. Door afschrijving wordt de bestelbus uit het rekenvoorbeeld elk jaar minder waard. Bereken hoeveel deze bestelbus nog waard is na één jaar.

12. Een frisdrankfabriek schaft een nieuwe productierobot aan. De robot
kost € 975.000 en gaat zes jaar mee. De restwaarde is dan nog € 90.000.
a. Bereken de afschrijvingskosten per jaar.
b. Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten als de robot twee jaar langer
gebruikt wordt en de restwaarde daarna nog maar € 15.000 is.

Ik weet nu:

• wat de vier productiefactoren zijn
  
• wat de beloning voor productiefactoren te maken heeft met toegevoegde waarde
  
• wat een bedrijfskolom is
  
• wat het verschil is tussen arbeidsintensief en kapitaalintensief produceren
  
• wat afschrijving is en hoe je die berekent