This lesson contains 25 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.2 DNA en specialisatie van cellen - deel 2
Slide 1 - Slide
Wie heeft 't huiswerk gemaakt?
En wie heeft er vragen?
Slide 2 - Slide
Woorden
Slide 3 - Slide
Doel 2.2 deel 2
Je leert wat de gevolgen van een mutatie zijn
Je leert hoe de levensloop van een cel is
Slide 4 - Slide
Celspecialisatie
De ene cel is de andere niet.
Dat komt door verschil in EIWITTEN.
Slide 5 - Slide
Pigment (melanine)
Slide 6 - Slide
Mutatie
Een mutatie is een verandering in een DNA molecuul. Dit kan gevolgen hebben voor het te vormen eiwit.
En daarmee voor de werking van het eiwit.
Slide 7 - Slide
Puntmutatie
Slide 8 - Slide
Woorden
Verander een letter in je gen (je krijgt van mij een getal hiervoor). (1 t/m 15)
Wat gebeurt er met je eiwit?
Slide 9 - Slide
Gevolgen: geen/ klein
de mutatie zit in een niet coderend deel van het DNA (niet in een gen)
het aminozuur dat gecodeerd wordt is hetzelfde (bijvoorbeeld TTA naar TTG -> AAU naar AAC = beide Asparagine
het aminozuur is anders maar het eiwit werkt (bijna) net zo goed
Slide 10 - Slide
Gevolgen: groot
de aminozuurvolgorde verandert, het eiwit werkt niet meer
er komt een stopcodon, het eiwit wordt te kort en werkt niet meer
er verdwijnt een stopcodon, het eiwit wordt te lang en werkt niet meer
het startcodon verdwijnt, het eiwit wordt niet meer gemaakt
Slide 11 - Slide
Wat is het gevolg van een niet werkend gen voor pigment (melanine) als gevolg van een mutatie?
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Genoommutatie
Als het aantal chromosomen in een cel anders is dan normaal heet dat een genoommutatie.
Slide 14 - Slide
Levenscyclus van een cel
BINAS 76A
Slide 15 - Slide
Levenscyclus van een cel
Interfase zit tussen celdelingen in en zorgt er voor dat een cel zich klaarmaakt voor nieuwe celdeling óf specialisatie.
Interfase bestaat uit G1, S, en G2 fase.
Slide 16 - Slide
Levenscyclus van een cel
G1 fase
BINAS: Stofwisseling en celgroei
groei en aanmaak van eiwitten
Slide 17 - Slide
Levenscyclus van een cel
S fase= Synthese
BINAS: DNA replicatie = DNA kopieren.
Als de cel zich gaat splitsen heeft elke dochtercel een volledige, identieke set chromosomen nodig. Het DNA moet dus verdubbeld worden, dit gebeurt in de S-fase
Slide 18 - Slide
DNA replicatie
Omdat de ene streng altijd complementair is aan de andere is het kopieren vrij eenvoudig.
Tegenover een A komt een T, tegenover een T een A, tegenover een C een G en tegenover een G een C.
Slide 19 - Slide
Levenscyclus van een cel
G2 fase
BINAS: Stofwisseling en celgroei, synthese (= aanmaak) van membranen en andere organellen.
Als de cel zich gaat splitsen zijn er extra organellen nodig, voldoende voor elke dochtercel.
Slide 20 - Slide
Levenscyclus van een cel
Na de interfase begint de mitose (de celdeling) = volgende paragraaf
De cel verdeelt het DNA in twee gelijke delen. Elk deel is de basis voor de kern van de dochtercel.
Slide 21 - Slide
Levenscyclus van een cel
Na de mitose zijn er twee dochtercellen.
Elk van deze cellen bepaalt of deze nogmaals gaat delen (opnieuw G1, S, en G2 fase) of zich gaat specialiseren.
Meestal gaat één zich specialiseren en de ander opnieuw delen (eventueel na een pauze, de G0 fase)
Slide 22 - Slide
Celspecialisatie
In elke cel zit hetzelfde DNA.
De rol van de cel bepaalt welke eiwitten nodig zijn.
Bijvoorbeeld: melanine in een huidcel of actine/ myosine in een spiercel.
Ándere genen zijn actief.
Slide 23 - Slide
Doel 2.2 deel 2
Je hebt geleerd wat de gevolgen van een mutatie zijn
Je hebt geleerd hoe de levensloop van een cel is
Slide 24 - Slide
Wat ga je doen?
Snap je alles? kijk het huiswerk na en ga verder met het maken van opdr. van paragraaf 2.2
Snap je het nog niet helemaal? Doe dan mee met de les.