HFD. 2 Lezen

Wat moet je doen?

Aan het eind van de week heb je bij ieder doel een tekst gevonden.

Gebruik hiervoor de kranten en tijdschriften.

Overleg met je buurman/buurvrouw mag.

Plak de tekst op een A3 papier.

Schrijf onder de tekst het doel en het publiek.

Cijfer telt mee voor S.O.

1 / 20

Slide 1: Slide

NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat moet je doen?

Aan het eind van de week heb je bij ieder doel een tekst gevonden.

Gebruik hiervoor de kranten en tijdschriften.

Overleg met je buurman/buurvrouw mag.

Plak de tekst op een A3 papier.

Schrijf onder de tekst het doel en het publiek.

Cijfer telt mee voor S.O.

Slide 1 - Slide

10 minuten zelfstandig lezen.

Heb je geen leesboek?

Dan pak je een leesboek bij de juf uit de kast.

Slide 2 - Slide

Lezen blz. 46.

Wat gaan we leren?

Tekstdoelen (het doel van de tekst) Wat wil een schrijver bereiken.

Voor wie schrijft de schrijver de tekst? Voor welk publiek is het bedoeld.

Slide 3 - Slide

Theorie blz. 46

blz. 45

Slide 4 - Slide

Wat is het tekstdoel?

Voor wie geschreven?

Slide 5 - Slide

Wat is het tekstdoel?

Voor wie geschreven?

Slide 6 - Slide

Wat is het tekstdoel?

Slide 7 - Slide

Elke tekst heeft een tekstdoel

Waar

Niet waar

Slide 8 - Quiz

Een advertentie hoort bij het tekstdoel:

Overhalen

Amuseren

Informeren

Overtuigen

Slide 9 - Quiz

Een strip hoort bij het tekstdoel:

Informeren

Amuseren

Overhalen

Overtuigen

Slide 10 - Quiz

Met het tekstdoel instructie geven, wil de schrijver:

De lezer vermaken.

Dat de lezer iets doet.

De lezer informatie geven.

Uitleggen aan de lezer hoe hij iets moet doen.