2.1 Fictie les 2 2E

Fictie 2.1
  • Goedemorgen

  • Pak een leesboek uit de kast en
      ga  rustig lezen.

  • Lesboek en etui op de hoek
     van je tafel.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Fictie 2.1
  • Goedemorgen

  • Pak een leesboek uit de kast en
      ga  rustig lezen.

  • Lesboek en etui op de hoek
     van je tafel.

Slide 1 - Slide

Afspraken over lezen
  • Start van de les begin je met 10
     minuten lezen in je boek.
  • Daarna boek op de hoek van je
     tafel.
  • Aan het einde van de les zet je het
     boek netjes terug in de kast.

Slide 2 - Slide

Fictie 2.1
Leerdoelen
In deze paragraaf leer je:
  • hoe je een geschikt boek kunt kiezen om te lezen;
  • hoe je plaats en tijd herkent in een verhaal;
  • wat chronologische volgorde in een verhaal is.

Slide 3 - Slide

Fictie 2.1
Vandaag
Leer je:
  • hoe je plaats en tijd herkent in een verhaal;
  • wat chronologische volgorde in een verhaal is.

Slide 4 - Slide

Fictie 2.1
  • Maak eerst opdracht 1 en 2  en lees de leertekst 'een boek kiezen' op bladzijde 92.
  • Bespreken antwoorden 1 en 2

Slide 5 - Slide

Fictie 2.1
  • Bespreken huiswerk
    opdracht 3, 4 en 5.(blz. 93-94)

Slide 6 - Slide

Fictie 2.1
Leertekst: Plaats in een verhaal

Een verhaal speelt zich ook altijd ergens af: een plaats. Dit kan in Nederland zijn of Amerika, in Zwolle of op een camping, in een grot of in een oud kasteel.
Omdat de plaats in een verhaal belangrijk is, vertelt de schrijver waar een verhaal zich afspeelt. De schrijver vertelt hoe de ruimte eruitziet, hoe het voelt, hoe het ruikt. Je kunt je dan goed voorstellen waar de hoofdpersoon is.

Slide 7 - Slide

Fictie 2.1
Leertekst: Tijd in een verhaal

Een verhaal speelt zich af in een bepaalde tijd in de geschiedenis:
  • in het verleden, bijvoorbeeld in de prehistorie, in de middeleeuwen of in de Tweede Wereldoorlog
  • in het heden, in de tijd waarin we nu leven met auto’s, computers en mobieltjes
  • in de toekomst, bijvoorbeeld een verhaal uit het jaar 2250 met supersonische uitvindingen, teleporteermachines, schoolreisjes naar de maan.

Als een verhaal wordt verteld in de volgorde waarin de gebeurtenissen plaatsvinden, dan is de volgorde chronologisch.

Slide 8 - Slide

Fictie 2.1
  • Samen lezen tekst 3
  • Daarna maken opdracht 7, 8 en 9

Slide 9 - Slide

Fictie 2.1
Geleerd:
  • hoe je een geschikt boek kunt kiezen om te lezen;
  • hoe je plaats en tijd herkent in een verhaal;
  • wat chronologische volgorde in een verhaal is.

Slide 10 - Slide