Lezen
1 / 18
Lesson duration is: 40 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Oefening 1: Wat is de hoofdzaak?
"De burgemeester bezocht zaterdag mevrouw De Jong voor haar honderdste verjaardag. Mevrouw De Jong woont in een verzorgingstehuis."
"De burgemeester bezocht zaterdag mevrouw De Jong voor haar honderdste verjaardag. Mevrouw De Jong woont in een verzorgingstehuis."
A
De burgemeester bezocht zaterdag mevrouw De Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw De Jong woont in een verzorgingstehuis.
Slide 13 - Quiz
Oefening 2: Wat is de hoofdzaak?
"Alle leerlingen van klas 2 hebben voor de vakantie de boswachter geholpen. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos. In het bos werden ze in groepen ingedeeld."
"Alle leerlingen van klas 2 hebben voor de vakantie de boswachter geholpen. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos. In het bos werden ze in groepen ingedeeld."
A
Alle leerlingen van klas 2 hebben voor de vakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
Slide 14 - Quiz
Een voorbeeld of extra uitleg is een hoofdzaak.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
Als je de hoofdzaken wil vinden, kijk je naar het tekstgeraamte.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Voorbeelden maken de informatie in een tekst duidelijker.
A
waar
B
niet waar
Slide 17 - Quiz
Details zijn voor het begrijpen van de hele tekst belangrijk.
A
waar
B
niet waar
