3.3 Geloven en Weten

3.3 Geloven en Weten
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.3 Geloven en Weten

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
  • Je kunt uitleggen hoe belangrijk goden waren in het leven van de Grieken
  • Je weet welke culturele eenheid er was onder de Grieken.
  • Je weet hoe Griekse wetenschappers gingen denken en onderzoeken.

Slide 2 - Slide

Klik op de vraagtekens voor meer informatie!
Zeus                           Poseidon                       Hades                            Hera                          Demeter                         Hestia                          Athena
   Apollo                       Artemis                           Ares                         Aphrodite                 Hephaistos                      Dionysos                      Hermes
Poseidon: god van de zeeën, aardbevingen en paarden.
Attributen: drietand
Hades: god van de onderwereld
Attributen: Cerberos (de hellehond) + de tweetand
Zeus: opperpod en de god van de bliksem
Attributen: bliksemschicht, troon en adelaar
Hera: godin van het huwelijk
Attributen: staf en pauw
Demeter: godin van de landbouw en het graan.
Attributen: graanhalm
Hestia: godin van de huiselijkheid
Attributen: haardvuur
Athena: godin van de wijsheid, techniek en de krijgskunst.
Attributen: helm, schild en uil
Hermes: god van de handel, boodschapper van de goden.
Attributen: sandalen met vleugels en een reizigershoed
Dionysos: god van de wijn, dans en toneel.
Attributen: klimop (thyrosstaf), krans van druivenbladeren, wijn
Hephaistos: god van de smeedkunst, vulkanen en vuur.
Attributen: werktuigen en hamer
Aphrodite: godin van de liefde.
Attributen: duif en roos
Ares: god van de oorlog.
Attributen: volledige wapenuitrusting
Artemis: godin van de jacht, de bossen en van de maan.
Attributen: pijl en boog
Apollo: god van het licht, de zon, de muziek, de schone kunsten. 
Attributen: laurierkrans en cither (soort harp)

Slide 3 - Slide

Bij de volgende opdracht zie je diverse Griekse goden afgebeeld. Goden kun je vaak herkennen aan de attributen (voorwerpen) die ze bij zich hebben. 

Weet jij de namen van de goden en waar zij de macht over hebben?

Slide 4 - Slide

De toetsweek ging bij mij zo:
010

Slide 5 - Poll

De toets geschiedenis ging volgens mij:
A
Goed
B
Slecht
C
Niet goed, niet slecht

Slide 6 - Quiz

Zo had ik me voorbereid op de toets:
(0 = helemaal niet, 10 = supergoed)
010

Slide 7 - Poll

Zo had ik me voorbereid op de toets:

Slide 8 - Open question

Deze vraag vond ik heel moeilijk:

Slide 9 - Open question

Sleep de namen op de juiste afbeeldingen!
Zeus
Hephaistos
Poseidon
Dionysos
Apollo
Athena
Ares
Hermes
Aphrodite
Demeter
Artemis
Hera

Slide 10 - Drag question

Sleep de taken op de juiste goden!
Liefde
Jacht
Oorlog
Oppergod
Huwelijk
Zeeën
Landbouw
Wijn
Muziek
Handel
Smeden
Wijsheid

Slide 11 - Drag question

  • De Grieken hadden een polytheïstische godsdienst 
  • Geloofden in meerdere goden
  • De Griekse goden woonden op de berg Olympus
  • Mythen = godenverhalen.
  • Lijken op mensen: emoties en uiterlijk.
  • Lijken niet op mensen: onsterfelijk

  • Goden waren verantwoordelijk voor alles in de natuur + leven van de mens.
  • Dus: je moest de goden gunstig stemmen!
  • Via bijv. offers op een altaar (offersteen).


  • Advies vragen: via orakel

Slide 12 - Slide

De Grieken keken neer op anderen, noemden hen Barbaren.

Veel verschillende poleis - toch voelden de Grieken zich één volk:
- Zelfde taal
- Zelfde schrift
- Zelfde goden

In hun gemeenschappelijke beschaving: veel mythen, sagen en legenden.
Epos = langverhalend gedicht, bijv. de Ilias (oorlog van Troje

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Wetenschap en kunst

Slide 15 - Slide

Leerdoelen:
  • Je kunt uitleggen hoe belangrijk goden waren in het leven van de Grieken
  • Je weet welke culturele eenheid er was onder de Grieken.
  • Je weet hoe Griekse wetenschappers gingen denken en onderzoeken.

Slide 16 - Slide

Wetenschappelijk denken
  • Filosofen (wetenschappers) gaan anders denken: goden bepalen niet alles. 
  • De mens is een zelfstandig wezen  >> door het gebruik van het verstand komt de mens tot antwoorden.
  • Natuurwetenschappelijk wereldbeeld --> filosofische verklaringen zoeken voor natuurverschijnselen. 

    Filosofie = "houden van wijsheid"
    >> veelomvattender dan alleen filosofie (hedendaags)

  •  Van de eerste filosofen is niet veel bewaard gebleven.

Slide 17 - Slide

OPDRACHT

1. Lees blz. 57 "Onderzoekers en Denkers"
2. Bekijk de filmpjes en afbeeldingen op de volgende pagina's.

3. Schrijf van de verschillende genoemde filosofen (volgende pagina) het volgende op:
a) hun naam (en evt. bijnamen)
b) hun visie/denkwijze of bijdrage aan de wetenschap


Slide 18 - Slide

De oude Grieken kenden vele wetenschappers en filosofen, hieronder vind je er enkele. 
Klik op de vraagtekens om meer te weten te komen!

Plato (filosoof en schrijver), leerling van Socrates en leraar van Aristoteles, is een van de invloedrijke denkers in de westerse filosofie en was de stichter van de Atheense democratie.
Aristoteles (filosoof en wetenschapper), samen met Socrates en Plato beschouwd als een van de invloedrijkste klassieke filosofen in de westerse traditie. 
Socrates of Sokrates (filosoof), beschouwd als een van de stichters van de westerse filosofie, al liet hij zelf geen geschriften na. 
Archimedes (wiskundige, natuurkundige, ingenieur, uitvinder en sterrenkundige), beschouwd als de grootste wiskundige van de Oudheid en een van de grootste wiskundigen aller tijden.
Pythagoras (wiskundige), zijn wiskundige “stelling van Pythagoras” wordt nog altijd gebruikt en leren jullie ook bij Wiskunde!
Hippocrates (arts), beschouwd als de grondlegger van de westerse geneeskunde omdat hij als eerste, natuurlijke in plaats van bovennatuurlijke, oorzaken voor ziekten zag. 
Herodotus of Herodotos (historicus), beschouwd als de vader van de geschiedschrijving. Hij is vooral bekend door zijn werk ‘De Historiën’.  

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Aan het werk:
- Lees paragraaf 3.3 uit je boek en maak vast een samenvatting (= huiswerk voor volgende les)
- Klaar? Maak opdracht 1, 3, 4, 7 en 8 uit je werkboek 

Slide 23 - Slide