2KM NE L1 formuleren

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en maak de startopdracht

Startopdracht: lezen in je leesboek

• Lesboek Nieuw Nederlands
• Leesboek 
• Schrift /pen

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen
• Mededelingen
• Herhaling formuleren en werkwoordspelling
• Opdrachten maken en nakijken
• Numo
• Huiswerk
• Evaluatie les

Lesdoelen

• Ik kan het voltooid deelwoord spellen.
  
• Ik kan volledige zinnen schrijven.
  
• Ik kan verwijswoorden juist gebruiken. 

Mededelingen

Wat moet ik weten?

Toets formuleren en werkwoordspelling

Woensdag 17 april

Boekopdracht

• April
• Schrijfopdracht
• C-boek

Persoonsvorm tt

Sterke en zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden --> veranderen van klank in vt

Zwakke werkwoorden --> veranderen niet van klank in vt

Persoonsvorm vt - zwak

Persoonsvorm vt - zwak

Wanneer -de(n) of -te(n)?
1. Neem het hele werkwoord

2. Haal er -en van af.

3. Zit de laatste letter in 't ex-fokschaap? Schrijf na de ik-vorm -te(n)

4. Zit de laatste letter en niet in? Schrijf na de ik-vorm -de(n)

Persoonsvorm vt - sterk

Schrijf het woord zo kort mogelijk:

– lopen → liepen; blaas → blies.

Gebruik alleen dubbele letters (zoals -dd of -kk) als dat nodig is voor de uitspraak:

– rijden → reden; hebben → hadden.

Kijk naar het meervoud om erachter te komen of het woord op een -d of een -t eindigt:

– ik bond, want: wij/jullie/zij bonden.

– hij beet, want: wij/jullie/zij beten.

Let op: een persoonsvorm in de verleden tijd eindigt nooit op -dt.

Onregelmatige werkwoorden

Voltooid deelwoord (vd)

• Samen met een vorm van hebben, worden, zijn
• -t of -d? Gebruik de verlengproef
• Niet zeker? Gebruik: 't ex-fokschaap

Volledige zinnen

• Iedere zin heeft een pv en een ow. 
• Iedere zin begint met een hoofdletter.
• Iedere zin eindigt met een leesteken (. ! ?). 

de- en het-woorden

De	Deze	Die	kano
Het	Dit	Dat	cadeau

Verwijswoorden

Zelfstandig werken

• Je werkt in stilte
• Kijk via de nakijkvellen de opdrachten van blz. 238 en 240 na. 
• Maak in de online methode de herhalingsopdrachten (via Magister). Hoofdstuk 6 (formuleren), paragraaf 1 (herhaling leerjaar 1 kgt)
  
• Heb je vragen? Sla deze even over. Over vijf minuten kan je ze stellen.
  
• Klaar? Werk in Numo aan de taak 'werkwoordspelling 1' of 'werkwoordspelling 2' (moeilijker).

Samenwerken

• Je mag rustig overleggen
• Kijk via de nakijkvellen de opdrachten van blz. 238 en 240 na.
  
• Maak in de online methode de herhalingsopdrachten (via Magister). Hoofdstuk 6 (formuleren), paragraaf 1 (herhaling leerjaar 1 kgt)
• Heb je vragen? Steek je hand op.
  
  
• Klaar? Werk in Numo aan de taak 'werkwoordspelling 1' of 'werkwoordspelling 2' (moeilijker).

Huiswerk

Datum:

woensdag 3 april
Maken:

• Maak opdracht 1 t/m 5 vanaf blz. 238
• Werk 15 minuten in Numo

Lesdoelen

• Ik kan het voltooid deelwoord spellen.
  
• Ik kan volledige zinnen schrijven.
• Ik kan verwijswoorden juist gebruiken. 

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?

Tot de volgende les!