Les 4: brief schrijven nog maken

1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Die Bücher auf dem Tisch

Slide 5 - Slide

Klassenplan
  • Rust/stilte in de klas (luisteren naar elkaar en de docent) ⇒ zodat jullie minder lang hoeven te luisteren en sneller zelfstandig kunnen werken :)
  • Als er goed gewerkt wordt, zal er meer ruimte komen voor huiswerk maken.
  • Uitleg afwisselen met zelfstandig/samenwerken
  • Goed werken = ruimte maken voor leuke werkvormen in een hoofdstuk (zoals kahoot of blooket etc.)
  • Extra uitleg als je iets niet snapt
  • Duidelijkheid (geef aan als iets onduidelijk is, dan kan ik deze tip meenemen)
  • Lief met elkaar omgaan.

Slide 6 - Slide

Was machen wir heute?
  1. Keine Hausaufgaben
  2. Brief schreiben
  3. Keine Hausaufgaben

Slide 7 - Slide

Die Hausaufgaben besprechen/ nachsehen
/

Slide 8 - Slide

Brief schreiben

Slide 9 - Slide

Der-Gruppe (naamvallen)
1. Nominativ = onderwerp
3. Dativ = meewerkend voorwerp
4. Akkusativ = lijdend voorwerp

Slide 10 - Slide

Der-Gruppe (naamvallen)
Ik geef een boek aan mijn moeder.
Ich gebe meiner Mutter ein Buch

onderwerp
meewerkend voorwerp
lijdend voorwerp

Slide 11 - Slide

Der-Gruppe (naamvallen)






Ich gebe meiner Mutter ein Buch


Mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1. Nominativ
onderwerp
der Mann
die Frau
das kind
die Kinder
3. Dativ
meewerkend voorwerp
dem Mann
der Frau
dem Kind
den Kindern
4. Akkusativ
lijdend voorwerp
den Mann
die Frau
das Kind
die Kinder

Slide 12 - Slide

Der-Gruppe (naamvallen)






d.... Polizistin gibt (+4)  d..... Frau eine Geldbuße.


Mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
1. Nominativ
onderwerp
der Mann
die Frau
das kind
die Kinder
3. Dativ
meewerkend voorwerp
dem Mann
der Frau
dem Kind
den Kindern
4. Akkusativ
lijdend voorwerp
den Mann
die Frau
das Kind
die Kinder

Slide 13 - Slide

Der-Gruppe (naamvallen)
Voorzetsels 3e en 4e naamval goed leren, voorbeelden:

mit, nach, bei, seit (3e naamval) -> mit d... Frau

um, gegen, für (4e naamval) -> für d.... Mann

Slide 14 - Slide

Der-Gruppe (naamvallen)
Die Aufgaben: 18, 19, 20 und 21 machen 
timer
9:00

Slide 15 - Slide

Die Hausaufgaben
/

Slide 16 - Slide

Die Prüfung Reflektion
  • Op tijd beginnen met woorden en zinnen leren (min. 1 week + oefentijd)
  • Basisgrammatica en woordenschat beheersen  
  • Zinsopbouw trainen
  • kant-en-klare zinnen uit je hoofd leren!
  • Hoofdletters (wanneer wel/niet?)
  • Hulp vragen als je iets niet snapt (wordt er niks gevraagd kan ik ook niet helpen of extra hulp bieden, neem a.u.b. je verantwoordelijkheid hierin)

Let op! ⇨ Een schrijftoets is geen reproductie toets meer, je kunt dit niet even in 1 uur tijd leren en goed maken. Dit moet je vaak en serieus oefenen/leren. Niet te vergelijken met leerjaar 2 (je zit een klas hoger)

Slide 17 - Slide