2.3 Hanteren 2.6 Gezondheid en conditie

2.3 Hanteren
1 / 24
next
Slide 1: Slide
Vergroening stedelijke omgevingMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

2.3 Hanteren

Slide 1 - Slide

Lesplan
Terugkijken
Hanteren en fixeren
Vachtverzorging
Periodieke verzorging

Praktijk: Hanteren konijn, cavia en gezondheidscontrole

Slide 2 - Slide

Waarom is voer belangrijker dan water?

Slide 3 - Open question

Omnivoor
Carnivoor
Herbivoor

Slide 4 - Drag question

Warmbloedige dieren
Koudbloedige dieren
Slang
Kat
Gekko
Paard
Schildpad
Gerbil

Slide 5 - Drag question

Honden en wolven behoren tot hetzelfde ras?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen
  • Ik weet het verschil tussen dagelijkse en periodieke verzorging.
  • Ik weet het verschil tussen hanteren en fixeren.
  • Ik kan veelvoorkomende gezelschapsdieren hanteren en fixeren.
  • Ik kan de vacht van veel voorkomende gezelschapsdieren verzorgen.
  • Ik kan de nagels van verschillende gezelschapsdieren knippen.
  • Ik weet hoe je kunt zien of een dier ziek is
  • Ik kan de conditie van een dier bepalen
  • Ik weet wat geslachtskenmerken zijn
  • Ik kan het geslacht van een dier bepalen

Slide 7 - Slide

Hanteren en fixeren
Hanteren: een dier op een veilige manier vastpakken of begeleiden


Fixeren: een dier zo vasthouden,
dat het zich niet meer kan bewegen

Slide 8 - Slide

Vachtverzorging
Ondervacht: Korte wollige haren (warmte)

Bovenvacht: Lange haren (regen)

Myiasis: Een ziekte waarbij vliegenlarven onder de huid van bijv. een schaap kruipen.

Slide 9 - Slide

Als een schaap niet geschoren wordt, kan dat problemen opleveren. Welke problemen zijn dat?
A
Het schaap kan problemen krijgen met zijn ademhaling.
B
Het schaap kan oververhit raken
C
De vacht van het schaap kan gaan verkleuren
D
Het schaap kan myiasis krijgen.

Slide 10 - Quiz

Verzorging
Dagelijkse verzorging:
Bijv. voer, water en gezondheidscontrole

Periodieke verzoring:
Bijv. hok schoonmaken, trimmen, nagels knippen of inenten.

Slide 11 - Slide

Kenmerken van een ziek dier
Trekken zich terug
Eten en/of drinken minder
Ontlasting is anders
Vacht is dof
Dier loopt kreupel

Slide 12 - Slide

Conditie scoren
Conditie: Hoe het dier er aan toe is: 
Is het niet te dik of te mager?




Slide 13 - Slide

Geslacht
Primaire geslachtskenmerken: Geslachtskenmerken die bij de geboort al aanwezig zijn.

Bijv. de cloaca

Secundaire geslachtskenmerken: 

Komen later onder invloed van geslachthormonen.

Slide 14 - Slide

Geslacht bepalen
Seksen: Het geslacht van een dier bepalen

Voorbeeld: Cavia ->

Slide 15 - Slide

Wat zijn primaire geslachtkenmerken?

Slide 16 - Open question

Welke conditiescore geef je dit dier?
A
1
B
3
C
4
D
5

Slide 17 - Quiz

Hoe komt het dat je de nagels van een hond minder vaak hoeft te knippen dan die van een konijn?

Slide 18 - Open question

Hoe zorg je ervoor dat de tanden van een konijn niet te lang worden?
A
Door hem speciaal konijnenvoer te geven
B
Door hem regelmatig groenvoer zoals paardenbloemenbladeren te geven
C
Door hem voldoende ruwvoer als hooi en wilgentakken te geven

Slide 19 - Quiz

Welk van de 4 antwoorden is periodieke verzorging?
A
Voeren gerbil
B
Verschonenn kattenbak
C
Trimmen van een hond
D
Water verversen

Slide 20 - Quiz

Waarom zijn witten nagels makkelijker om te knippen?

Slide 21 - Open question

2.3 Hanteren en 2.6 Gezondheid en conditie
Leren 1.1 t/m 1.6, 2.1 t/m 2.3 en 2.6
Succes!

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

timer
50:00

Slide 24 - Slide