This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slide and 4 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Lesdag 3 = Proeftoets: VVE & wetgeving
Slide 1 - Slide
Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is erop gericht om ontwikkelingsachterstanden bij kinderen in de leeftijd van twee tot zes jaar te voorkomen of te verminderen. Dit gebeurt door kinderen spelenderwijs te laten leren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Video
00:00
Wie bepaalt welke kinderopvangorganisaties gesubsidieerde VVE wordt aangeboden?
A
BOink (Belangenvereniging van
Ouders in de Kinderopvang)
B
De gemeente
C
De overheid
D
De branchevereniging kinderopvang
Slide 4 - Quiz
Wie bepaalt of ouder(s)/verzorger(s) een VE-indicatie krijgt voor zijn/haar kind?
A
De ouder(s) / verzorger(s) zelf
B
De gemeente
C
De kinderopvang-organisatie
D
De huisarts
Slide 5 - Quiz
Wat is een VE-indicatie?
A
Een indicatie of het kind schoolrijp is.
B
Een aanwijzing dat het kind meer begeleiding nodig heeft.
C
Een aanwijzing dat er iets niet goed
is binnen het kerngezin.
D
Een indicatie dat het kind (peuter)
een (taal)achterstand oploopt.
Slide 6 - Quiz
Betalen ouders voor de voorschoolse educatie wanneer er sprake is van een VVE-indicatie door het consultatiebureau?
A
Ja, alles
B
Nee, niets
C
Ja, het grootste gedeelte
D
Ja, de ouderbijdrage, maar de gemeente betaalt een groot deel
Slide 7 - Quiz
Kan als er geen VVE-indicatie gegeven is, toch gebruik gemaakt worden van voorschoolse educatie.
A
Ja
B
Nee,
C
Ja, maar onder bepaalde voorwaarden
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Video
00:00
Wat wil de gemeente Groningen bereiken? (2 antwoorden goed)
A
Gelijke kansen voor kinderen van
werkende en niet-werkende ouders.
B
Adviseren over tweetalig opvoeden.
C
Vermijden risico op taalachterstanden.
D
Goede start van de kinderen op
het primair onderwijs.
Slide 10 - Quiz
Uitspraak 1: Gemeenten krijgen geld van de Rijksoverheid om de voorschoolse educatie vorm te geven.
Uitspraak 2: VVE wordt (deels) gesubsidieerd door de gemeente.
A
Uitspraak 1 klopt, uitspraak 2 niet
B
Uitspraak 2 klopt, uitspraak 1 niet
C
Uitspraak 1 en 2 kloppen
D
Uitspraak 1 en 2 kloppen niet
Slide 11 - Quiz
De invulling van het VVE-aanbod is sterk afhankelijk van het beleid van de gemeente.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Scholen zijn verantwoordelijk voor de vroegschoolse educatie, hierin heeft de gemeente geen rol.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Wat is een VE-beleidsmedewerker/coach? De VE-beleidsmedewerker/coach (2 antwoorden goed)
A
Helpt en coacht pedagogisch medewerkers die met VE werken.
B
Ontwikkeling en implementatie van het VE-beleid.
C
Bepaalt of een kind een VE-indicatie krijgt.
D
Controleert aan de hand van de kwaliteitskaders de uitvoering van de VE.
Slide 14 - Quiz
Is de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker verplicht op een VVE-locatie?
A
Ja
B
Nee
C
Hangt er van af
Slide 15 - Quiz
De VE-beleidsmedewerker/coach is hetzelfde als de pedagogisch coach?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
Wat zijn de opleidingseisen van een meewerkend VE-beleidsmedewerker?
A
.Pedagogisch werk niveau 4 met
VVE-certificaat.
B
Werk- en denkniveau minimaal hbo (opleidingsrichting maakt niet uit).
C
Hbo (minimaal een geschikte hbo-opleiding).
D
Geschikte hbo-opleiding en in het bezit van een VVE-certificaat.
Slide 17 - Quiz
Er zijn wettelijke voorschriften over de inzet van het aantal pedagogisch medewerkers op een VVE-locatie en de groepsgrootte.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quiz
Uitspraak 1: Als je tijdens je beroepsopleiding geen kwalificatie voor voorschoolse educatie hebt behaald, dan is aanvullende scholing NIET nodig. Uiteraard kun een je alsnog een training te volgen en een VE-certificaat te behalen.
Uitspraak 2: Wanneer je nog bezig bent met een aanvullende scholing in voorschoolse educatie, dan mag je onder voorwaarden op een groep werken waar voorschoolse educatie wordt aangeboden. Een belangrijke voorwaarde is dat de andere beroepskracht op de groep voldoet aan alle scholingseisen voor voorschoolse educatie.
A
Uitspraak 1 klopt, uitspraak 2 niet
B
Uitspraak 2 klopt, uitspraak 1 niet
C
Uitspraak 1 en 2 kloppen
D
Uitspraak 1 en 2 kloppen niet
Slide 19 - Quiz
Mag een PM’er zonder geldig getuigschrift worden ingezet op een VVE-groep?
A
Ja
B
Ja, maar onder bepaalde voorwaarden
C
Nee
Slide 20 - Quiz
De PM’er die op een VVE-groep werkt moet aan de taaleis voldoen?
A
Ja
B
Nee
C
Alleen de
PM'er niveau 4
Slide 21 - Quiz
VVE-programma's zijn educatieve programma's gericht op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quiz
De meeste VVE-programma’s richten zich op de ontwikkeling van taal.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quiz
VVE-programma's starten in een voorschoolse voorziening (peutergroep) en lopen door tot en met groep 6 van de basisschool.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quiz
Is een (erkend) VVE-programma verplicht op een VVE-locatie?
A
Ja
B
Nee
C
Soms
Slide 25 - Quiz
In de kinderopvang spreken we meestal over VVE in plaats van VE. Toch gebruiken we nu alleen de term VE: Voorschoolse Educatie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quiz
Door extra ondersteuning aan kinderen met een VE-indicatie nemen (taal)achterstanden af en maken kinderen een betere start op de basisschool.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
Marcel is eigenaar van een kinderopvang met vroegschoolse educatie (VE) voor peuters. Wat is zijn rol ten aanzien van het pedagogisch beleidsplan op een VVE-locatie? (2 antwoorden goed)
A
Jaarlijks het pedagogisch beleidsplan
evalueren en zo nodig bijstellen.
B
Het pedagogisch beleidsplan schrijven.
C
De oudercommissie adviseren over de voortgang van het pedagogisch beleidsplan.
D
Uitvoering geven aan het pedagogisch beleidsplan en de rol van VVE daarin.
Slide 28 - Quiz
Heeft de oudercommissie adviesrecht op het beleid van VVE?
A
Ja
B
Nee
C
Nee, alleen als de ouders een verzoek hiervoor indienen
D
Nee, tenzij er klachten van
ouders zijn
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Video
00:00
Waar vindt de inspectie waar ze goed in zijn?
A
Ontwikkelingsgericht werken
B
Doorgaande leerlijn
KO-PO
C
Leesbevordering
D
Uitdagende speel- leeromgeving
Slide 31 - Quiz
Er zijn twee kwaliteitskaders om de kwaliteit te controleren van de VVE-locatie. Het toezicht vindt plaats vanuit:
A
één organisatie: GGD voor kinderopvang
B
één organisatie: Inspectie van het Onderwijs
C
twee organisaties: Inspectie van het Onderwijs voor VVE en de GGD voor kinderopvang
D
twee organisaties: BK (maatschappelijke brancheorganisatie Kinderopvang en de GGD voor kinderopvang
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Video
Er zijn twee kwaliteitskaders om de kwaliteit te controleren van de VVE-locatie. Het toezicht vindt plaats vanuit:
A
één organisatie: GGD voor kinderopvang
B
één organisatie: Inspectie van het Onderwijs
C
twee organisaties: Inspectie van het Onderwijs voor VVE en de GGD voor kinderopvang
D
twee organisaties: BK (maatschappelijke brancheorganisatie Kinderopvang en de GGD voor kinderopvang
Slide 34 - Quiz
00:00
De inspectie bekijkt of de eigenaar een RS&I heeft. RS&I staat voor:
A
Risico-Inventarisatie en-Evaluatie
B
Rapportage, Samenwerking en-Evaluatie
C
Risicoanalyse, inzicht en
erkenning
D
Raamwerk risico’s, Sancties en-Evaluatie
Slide 35 - Quiz
De inspectie kijkt of de formulieren in orde zijn, bijvoorbeeld:
A
VOG
B
Protocollenboek
C
Administratie
D
Beheertaken
Slide 36 - Quiz
De inspecteur kinderopvang kondigt altijd een bezoek aan en komt nooit onverwachts.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 37 - Quiz
De inspecteur kinderopvang praat met de eigenaar en de pedagogisch coach van de kinderopvanglocatie. De inspecteur legt GEEN contact met de pedagogische medewerkers.