Articles_Imperative grammar 10/ 11 Chapter 4

Articles and Imperative
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EngelsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Articles and Imperative

Slide 1 - Slide

Articles
In het Nederlands: lidwoorden.

Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the

Wanneer je in het Nederlands een voor een znw zet, gebruik je in het Engels a of an

Slide 2 - Slide

Lidwoord a/an
a gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:

a pet               a teacher           a bycicle
a car                  a door               a room
 

Slide 3 - Slide

Lidwoord a/an
an gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker:

an ear            an investigation         an officer
an apple            an Englishman          an answer
 

Slide 4 - Slide

Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.

Soms schrijf je een -h maar hoor je hem niet -> dan gebruik je a.

Soms schrijf je een -u, maar hoor je een -j of - h -> dan gebruik je an.


 

Slide 5 - Slide

Voorbeelden
an hour  (je hoort our)
an honor (je hoort onour)
a university (je hoort juniversity)
a uniform (je hoort juniform)
a European (je hoort jeuropean)

Slide 6 - Slide

a of an?
..... dog
A
a
B
an

Slide 7 - Quiz

a of an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 8 - Quiz

a of an?
.... artwork
A
a
B
an

Slide 9 - Quiz

a of an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 10 - Quiz

A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange

Slide 11 - Drag question

a of an?
.... ear
A
a
B
an

Slide 12 - Quiz

a of an?
.... hero
A
a
B
an

Slide 13 - Quiz

a of an?
.... plant
A
a
B
an

Slide 14 - Quiz

a of an?
.... commercial
A
a
B
an

Slide 15 - Quiz

a of an?
.... hour
A
a
B
an

Slide 16 - Quiz

a of an?
.... game
A
a
B
an

Slide 17 - Quiz

a of an?
.... university
A
a
B
an

Slide 18 - Quiz

a of an?
.... avatar
A
a
B
an

Slide 19 - Quiz

A of AN?
.... president
A
a
B
an

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Je gebruikt de gebiedende wijs (in het Engels dus imperative) wanneer je iemand vertelt wat diegene moet doen. 
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

11. The Imperative
De Gebiedende Wijs

Slide 22 - Slide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Sit down!                            Ga zitten!
Open your books!            Doe je boeken open!
Be quiet!                             Wees stil!
Eat your meal!                   Eet je maaltijd op!
11 The Imperative
De Gebiedende Wijs

Slide 23 - Slide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

11 The Imperative
De Gebiedende Wijs
Je gebruikt don't als iemand iets niet moet doen.
Sit down! 
Open your books!
Be quiet!
Don't sit down! 
Don't open your books!
Don't be quiet!

Slide 24 - Slide

Wees op tijd!
A
Take your time.
B
Are on time.
C
Be on time.
D
Come in the right time.

Slide 25 - Quiz

Ga naar boven!
A
Turn up
B
Go upstairs
C
Go down
D
Up stairs

Slide 26 - Quiz


Je mag hier niet drinken.
A
Drink here!
B
Does not drink here.
C
Drink not here.
D
Don't drink here.

Slide 27 - Quiz

Schiet op!
A
Shoot up
B
Hurry up
C
Hurry on
D
No hurry

Slide 28 - Quiz


Vertaal: Lees jouw boek.
(to read)

Slide 29 - Open question


Vertaal: Poets je tanden.
(to brush)

Slide 30 - Open question


Vertaal: Niet praten!
(to talk)

Slide 31 - Open question