7.4 Formules, tabellen en grafieken

Lesdoel
  1. Na deze les herken je het begingetal en het stijg- en daalgetal  in een formule.
  2. kun je de formule berekenen en uitzetten in een tabel. 
  3. kun je formules veranderen
1 / 10
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Lesdoel
  1. Na deze les herken je het begingetal en het stijg- en daalgetal  in een formule.
  2. kun je de formule berekenen en uitzetten in een tabel. 
  3. kun je formules veranderen

Slide 1 - Slide

Welke is de formule?
A
Bedrag in €
B
Tijd in dagen - 5 keer het bedrag in €
C
Bedrag in € = 25 - 5 x tijd in dagen
D
Tijd in uren = t

Slide 2 - Quiz

Hoe heet de rode lijn in de figuur hiernaast?
A
Een schuine lijn
B
Een diagonaal
C
Een assenstelsel
D
Een grafiek

Slide 3 - Quiz

Is de rode grafiek een stijgende of een dalende grafiek?
A
Een stijgende
B
Een dalende
C
Een afwijkende
D
Het blijft gelijk

Slide 4 - Quiz

Waarom is deze grafiek een dalende grafiek?

Slide 5 - Open question

Wat is het daalgetal in de formule:
bedrag in € = 140 - 10 x tijd in weken
A
Daalgetal = -10
B
Daalgetal = -140
C
Daalgetal = 10
D
Daalgetal = 140 - 10

Slide 6 - Quiz

Wat is het begingetal in de formule:
bedrag in € = 140 - 10 x tijd in weken
A
Begingetal = -10
B
Begingetal = 140
C
Begingetal = 10
D
Begingetal = 140 - 10

Slide 7 - Quiz

Als er een + (plus) staat na het begingetal wordt het een stijgende grafiek en als er een - (min) staat na het begingetal wordt het een dalende grafiek
" bedrag in € = 140 - 10 x tijd in weken "
A
Ja, plus is stijgende grafiek en min is dalende grafiek
B
Nee, plus is dalende grafiek en min is stijgende grafiek
C
Nee, de plus moet voor het begingetal staan
D
Nee, de min moet voor het begingetal staan

Slide 8 - Quiz

Bedenk een verhaaltje bij de formule:
bedrag in € = 140 - 10 x tijd in weken

Slide 9 - Open question

Verander het daalgetal in de formule
naar een ander stijggetal:
bedrag in € = 140 - 10 x tijd in weken

Slide 10 - Open question