Biologie - verzorging 1bb - paragraaf 3.5

Wat gaan we doen in deze les?
- Uitleg theorie paragraaf 3.5
- Uitleg praktische opdracht + begin maken
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wat gaan we doen in deze les?
- Uitleg theorie paragraaf 3.5
- Uitleg praktische opdracht + begin maken

Slide 1 - Slide

Welke genotmiddelen ken je allemaal?

Slide 2 - Mind map

Welke genotmiddelen ken je allemaal?
Genotmiddel = product waardoor je je lekker gaat voelen.
Voorbeelden:
- alcohol                                    - chocola en suiker
- sigaretten                             - cocaine 
- wiet                                          - heroine
- xtc
- lachgas
- koffie

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Welke soorten drugs ken je allemaal?

Slide 5 - Mind map

Ik ken iemand die wel eens drugs heeft gebruikt
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 6 - Quiz

Ik ken iemand die zeer regelmatig drugs gebruikt
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 7 - Quiz

Wat kunnen redenen zijn waarom iemand drugs gaat gebruiken?

Slide 8 - Mind map

Wat zijn drugs?
Drugs beïnvloeden de werking van je lichaam, vooral het zenuwstelsel.

De verschillende effecten van drugs:
  • Stimulerende middelen: Zorgen dat je zenuwstelsel sneller werkt (zoals xtc).
  • Verdovende middelen: Laat je zenuwstelsel juist langzamer werken (zoals alcohol en heroïne).
  • Bewustzijnsveranderende middelen: Beïnvloeden de werking van je hersenen (zoals lsd en paddo's).

Slide 9 - Slide

Wat is waar?
A
Drugs zijn altijd illegaal
B
Je kunt drugs overal kopen als je 18 jaar bent
C
In Nederland mag je alle drugs op zak hebben.
D
Drugs hebben invloed op de werking van je hersenen.

Slide 10 - Quiz

Drugs die gedoogd worden zijn..
A
Hasj
B
Cannabis
C
Weed
D
XTC

Slide 11 - Quiz

Heb je thuis weleens gepraat over drank en drugs?
A
Ja, over beide
B
Ja, alleen over alcohol
C
Nee
D
Ja, alleen over drugs

Slide 12 - Quiz

Van blowen word je rustig, dus kun je beter opletten in de klas.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Van blowen word je rustig, dus kun je beter opletten in de klas. 

Blowen versterkt je stemming.
Blowen zorgt er juist voor dat je niet goed kunt opletten en dat het geheugen niet zo goed werkt. 
Logisch nadenken wordt juist moeilijker.

Slide 14 - Slide

Je mag autorijden als je een joint hebt gerookt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Je mag autorijden als je een joint hebt gerookt. 

De wet zegt dat je na het roken van een joint niet mag deelnemen aan het verkeer; je bent dan onder invloed van drugs.
Je mag dus ook niet fietsen, want ook dan neem je deel aan het verkeer. Datzelfde geldt ook voor alcohol. 

Slide 16 - Slide

Verdovende middelen
Opwekkende middelen
Bewustzijnsveranderende middelen
GHB
XTC
Paddo's
Wiet
Hasj
Speed
Cocaine
Lachgas

Slide 17 - Drag question

Uitleg praktische opdracht
Jullie gaan een poster maken. Zorg dat je, zonder al te veel tekst, een poster maakt die als voorlichting gebruikt kan worden. Je poster gaat over een genotmiddel waar we het net over hebben gehad.

Iedereen maakt een eigen poster, deze worden opgehangen in de klas.

Grabbel straks een briefje, daar kun je lezen over welk genotmiddel jij een poster gaat maken.

Je mag papier, karton, stiften en potloden gebruiken. Ook mag je informatie opzoeken in je werkboek of op internet. Plaatjes uitprinten voor op je poster mag ook.

Slide 18 - Slide