This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Terugblik..
Hoofdstuk 6: Van doel naar activiteit
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Reader
Hoofdstuk 7: Terugblik op de observatie Bladzijde 27
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Als 5 mensen naar dezelfde situatie kijken, heb je waarschijnlijk 5 verschillende verhalen....
Hoe komt dit?
Slide 7 - Slide
Hoe komt dit denk je?
Slide 8 - Open question
Factoren die een observatie beinvloeden:
- de eigen mening van de observator - stemming - het halo-effect en horn-effect - emotionele betrokkenheid
Slide 9 - Slide
Eigen mening observator
Je eigen mening speelt vaak een rol
Bijvoorbeeld: Druk of Ondernemend? Druk of Enthousiast? Nieuwsgierig of Bemoeien? Serieus of Saai?
Slide 10 - Slide
Stemming
Je stemming beïnvloed hoe je dingen ziet
Moe? -> Minder alert
Slide 11 - Slide
Emotionele betrokkenheid
Bijv.: Je voelt je niet op je gemak Je hebt iets mee gemaakt met diegene die je moet observeren
Slide 12 - Slide
Halo-effect en horn-effect
Slide 13 - Slide
Halo-effect
Het halo-effect houdt in dat je iemand in alles wat hij doet beoordeelt op basis van 1 positieve eigenschap Diegene kan niets fouts doen in jouw ogen.
Slide 14 - Slide
Horn-effect
Het horn-effect houdt in dat je iemand in alles wat hij doet beoordeelt op basis van 1 negatieve eigenschap. Je kunt de goede dingen die die persoon doet, niet meer zien.
Slide 15 - Slide
Overige factoren
bijv: je bent bezig met hele andere dingen je ziet dingen omdat je ze wilt zien tijdsstip
Slide 16 - Slide
Opdracht
Bladzijde 28 Opdracht 17
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Betrouwbaarheid
Betrouwbaar = als herhalen tot dezelfde resultaten leidt.
Hoe vaker je observeert, hoe betrouwbaarder
Slide 20 - Slide
Conclusies
Aantoonbaar
Objectief
Fout: Sarah neemt erg vaak het woord Goed: Sarah neemt 14 keer het woord
Slide 21 - Slide
Opdracht
Bladzijde 29 Opdracht 18 EN 19
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Heb je nog een vraag of een opmerking?
Slide 26 - Open question
Slide 27 - Slide
Afsluiting...
Slide 28 - Slide
Je vindt dat de cliënt NIETS fout kan doen, omdat je hem behulpzaam en aardig vindt.
A
stemming
B
horn-effect
Slide 29 - Quiz
Als je moe bent, ben je minder alert en mis je misschien zaken
A
halo-effect
B
stemming
C
je eigen mening
Slide 30 - Quiz
Hoe vaker je een observatie uitvoert, hoe betrouwbaarder de uitkomst