Lidwoorden: is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
1 / 44
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Lidwoorden: is een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
Slide 1 - Slide
Wat weet je al?
We gaan kijken hoeveel je zonder uitleg al weet. Maak de de quiz: welke woorden zijn der, die of das?
Slide 2 - Slide
Bestellung
1/8
A
der
B
die
C
das
Slide 3 - Quiz
Freundin
2/8
A
der
B
die
C
das
Slide 4 - Quiz
Meerschweinchen
3/8
A
der
B
die
C
das
Slide 5 - Quiz
Gesundheit
4/8
A
der
B
die
C
das
Slide 6 - Quiz
Pilot
5/8
A
der
B
die
C
das
Slide 7 - Quiz
Aufgabe
6/8
A
der
B
die
C
das
Slide 8 - Quiz
Fenster
7/8
A
der
B
die
C
das
Slide 9 - Quiz
Frühling
8/8
A
der
B
die
C
das
Slide 10 - Quiz
Mannelijke woorden:
alle mannelijke mensen en dieren: der Lehrer
alle dagen van de week: der Montag
alle seizoenen: der Sommer
alle maanden: der Oktober
der Kater
Slide 11 - Slide
Vrouwelijke woorden:
alle vrouwelijke mensen en dieren: die Oma
de meeste woorden op -e: die Adresse
alle woorden op -ung: die Zeitung
alle woorden op -schaft: die Freundschaft
alle woorden op -heit: die Freiheit
alle woorden op -keit: die Fröhlichkeit
alle woorden op -ion: die Position
alle woorden op -ei: die Bäckerei
die Katze
Slide 12 - Slide
Onzijdige woorden:
alle woorden op -chen: das Kaninchen
de meeste het-woorden: das Dorf
das Buch
Slide 13 - Slide
Ken je alle ezelsbruggetjes? Neem ze nog één keer goed door en maak de volgende 8 quizvragen. Succes!
Slide 14 - Slide
-chen
1/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 15 - Quiz
seizoen
2/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 16 - Quiz
-schaft
3/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 17 - Quiz
biologisch geslacht
4/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 18 - Quiz
-e
5/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 19 - Quiz
6/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 20 - Quiz
-ung
7/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 21 - Quiz
het
8/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 22 - Quiz
En nu kijken we of het je lukt de regels op woorden toe te passen. Weet jij welk ezelsbruggetje op het woord van toepassing is? Zet 'm op! Je krijgt weer 8 vragen.
Slide 23 - Slide
Ausländer
1/8
vertaling
A
biologisch man/vrouw
B
verkleinwoord
C
dag/maand/seizoen
D
vrouwelijke uitgang
Slide 24 - Quiz
Panne
2/8
vertaling
A
verkleinwoord
B
dag/maand/seizoen
C
het-woord
D
vrouwelijke uitgang
Slide 25 - Quiz
Wasser
3/8
vertaling
A
vrouwelijke uitgang
B
het-woord
C
biologisch man/vrouw
D
dag/maand/seizoen
Slide 26 - Quiz
Männlichkeit
4/8
vertaling
A
het-woord
B
biologisch man/vrouw
C
vrouwelijke uitgang
D
verkleinwoord
Slide 27 - Quiz
Wochenende
5/8
vertaling
A
dag/maand/seizoen
B
vrouwelijke uitgang
C
het-woord
D
verkleinwoord
Slide 28 - Quiz
Polizistin
6/8
vertaling
A
verkleinwoord
B
biologisch man/vrouw
C
het-woord
D
dag/maand/seizoen
Slide 29 - Quiz
Mannschaft
7/8
vertaling
A
biologisch man/vrouw
B
verkleinwoord
C
vrouwelijke uitgang
D
het-woord
Slide 30 - Quiz
Mädchen
8/8
vertaling
A
het-woord
B
vrouwelijke uitgang
C
biologisch man/vrouw
D
verkleinwoord
Slide 31 - Quiz
Alles onder de knie?
Beantwoord de volgende 9 vragen in stilte.
Kies snel je antwoord, je hebt 3 seconden per vraag!
Heb je alles goed?
Tot slot maken we de allereerste test nóg een keer. Heb je nu wel (bijna) alles goed? Zet 'm op!
Slide 32 - Slide
Bestellung
1/8
A
der
B
die
C
das
Slide 33 - Quiz
Freundin
2/8
A
der
B
die
C
das
Slide 34 - Quiz
Meerschweinchen
3/8
A
der
B
die
C
das
Slide 35 - Quiz
Gesundheit
4/8
A
der
B
die
C
das
Slide 36 - Quiz
Pilot
5/8
A
der
B
die
C
das
Slide 37 - Quiz
Aufgabe
6/8
A
der
B
die
C
das
Slide 38 - Quiz
Fenster
7/8
A
der
B
die
C
das
Slide 39 - Quiz
Frühling
8/8
A
der
B
die
C
das
Slide 40 - Quiz
Evaluatie
Beschrijf kort hoe je zelf vindt dat het gaat met dit onderwerp.
Neem in je antwoord ook het aantal fouten/pogingen in deze LessonUp mee
Slide 41 - Slide
Ik snap dit onderwerp!
😒🙁😐🙂😃
Slide 42 - Poll
Beschrijf hoe jij vindt dat het gaat met dit onderwerp.