Voorzetselvoorwerp

1
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

1

Slide 1 - Slide

Planning
Lesdoelen
Herhaling zinsdelen benoemen
Uitleg voorzetselvoorwerp
Oefenen
Afsluiting

Slide 2 - Slide

Lesdoel

Je kunt het voorzetselvoorwerp in een zin herkennen en benoemen.

Slide 3 - Slide

Wat weten we nog? Herhaling
Benoem de volgende zinsdelen:
Tijdens het uitje I had I de school I zich I niet I voorbereid I op zware regenval 
pv-ow-wg/ng-lv-mv-bwb

Slide 4 - Slide

Benoem de zinsdelen:
Maggie I is I blij I met de ballonnen en het taartje


pv-ow-wg/ng-lv-mv-bwb

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Voorzetselvoorwerp
1. begint altijd met een voorzetsel ​
                                   én​ 
2. is altijd verbonden met het belangrijkste werkwoord van de zin.​

Slide 7 - Slide

Voorzetselvoorwerp
verlangen naar           Zij verlangt naar een warme zomer.
vertrouwen op           De blinde man vertrouwt op zijn hond.
zorgen voor                 De jongen zorgt voor zijn oma.
klagen over                  De klas klaagt over de moeilijke toets.

Het zinsdeel dat begint met het vaste voorzetsel is het voorzetselvoorwerp

Slide 8 - Slide

Even oefenen
In de volgende zinnen moet je het voorzetselvoorwerp benoemen.

Slide 9 - Slide

Is het zinsdeel tussen haakjes een voorzetselvoorwerp?
Waarom zou je (aan jezelf) twijfelen?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Wat is het zinsdeel tussen haakjes?

Ik heb (voor jou) een schilderij gemaakt.
A
voorzetselvoorwerp
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 11 - Quiz

Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin ?
Op het besluit van de commissie wilde de woordvoerder niet vooruitlopen.

Slide 12 - Open question

Wat is het voorzetselvoorwerp in de zin ?

Wandelsporters moeten zorgen voor goed schoeisel en waterdichte kleding.

Slide 13 - Open question

De gele bordjes verwijzen naar de nooduitgang van de bioscoop.

Slide 14 - Open question

Noud probeert te profiteren van de onwetendheid van zijn ouders.

Slide 15 - Open question

Nanda informeert naar de vertrektijd van de bus.

Slide 16 - Open question

Wat weet je nu over het voorzetselvoorwerp?

Slide 17 - Mind map

Maken
Cursus 5
Grammatica
bladzijde 215
Opdracht 2,3,4,5 en 6 

Klaar? verder met paragraaf 9
blz. 223: opdracht 1,2,3 en 4

Slide 18 - Slide

Ik weet nu hoe ik het voorzetselvoorwerp
kan vinden in een zin
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll