7.3 Taalverzorging les 1

Les 1
In deze les leren we interpunctie toepassen:
punt, uitroepteken, vraagteken, aanhalingstekens, komma.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 1
In deze les leren we interpunctie toepassen:
punt, uitroepteken, vraagteken, aanhalingstekens, komma.

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les ken je de regels van de punt, komma, puntkomma, dubbele punt, aanhalingstekens.

Slide 2 - Slide

Hoe zit dit?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Waarom staat er een dubbele punt in deze zin?
Mijn moeder zegt altijd: "Eerlijkheid duurt het langst."
A
Een voorbeeld
B
Een citaat
C
Een uitleg
D
Een opsomming

Slide 5 - Quiz

Waarom staat er een dubbele punt in deze zin?
Je hebt drie dingen nodig voor dit recept: bloem, eieren en melk.
A
Een voorbeeld
B
Een citaat
C
Een uitleg
D
Een opsomming

Slide 6 - Quiz

Waarom staat er een dubbele punt in deze zin?
Ze was erg moe: ze had de hele nacht niet geslapen.
A
Een voorbeeld
B
Een citaat
C
Een uitleg
D
Een opsomming

Slide 7 - Quiz

Waarom staat er een dubbele punt in deze zin?
Sommige dieren kunnen zich goed aanpassen aan extreme omstandigheden: de kameel kan bijvoorbeeld dagen zonder water.
A
Een voorbeeld
B
Een citaat
C
Een uitleg
D
Een opsomming

Slide 8 - Quiz

Maak zelf een zin met een dubbele punt.

Slide 9 - Open question

Maak nog een zin met een dubbele punt.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Voeg dubbele punten en/of aanhalingstekens toe, waar nodig.
De trainer zei tegen het team dat ze geweldig gespeeld hebben.

Slide 12 - Open question

Voeg dubbele punten en/of aanhalingstekens toe, waar nodig. De term influencer wordt tegenwoordig veel gebruikt.

Slide 13 - Open question

Voeg dubbele punten en/of aanhalingstekens toe, waar nodig. De leraar zei Het huiswerk moet morgen af zijn.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Voeg komma's toe, waar nodig.
Hij was een slimme vriendelijke jongen.

Slide 16 - Open question

Voeg komma's toe, waar nodig.
Het regende de hele dag toch gingen we naar buiten.

Slide 17 - Open question

Voeg komma's toe, waar nodig.
Hij stond op uit zijn stoel liep naar de deur en ging naar buiten.

Slide 18 - Open question

Huiswerk
Maak van paragraaf 7.3 Taalverzorging opdracht 1 en 3 online.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video