What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Verbes avoir, être, faire, aller, pouvoir, vouloir futur et conditionnel
le futur simple et le conditionnel
avoir, être, aller, faire, pouvoir, vouloir
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
le futur simple et le conditionnel
avoir, être, aller, faire, pouvoir, vouloir
Slide 1 - Slide
le futur simple
Deze tijd gebruik je voor iets dat in de toekomst zal gebeuren:
ik zal zijn - je serai
jij zult kunnen - tu pourras
zij zullen gaan - ils iront
wij zullen doen - nous ferons / on fera
hij zal willen - il voudra
Slide 2 - Slide
De futur maakt je door:
stam: (opvallend altijd een "r" voor de uitgang!)
regelm. ww: hele werkwoord
onregelm. ww: stam uit je hoofd leren!
uitgangen: de tegenwoordige tijd van avoir:
je + ai il + a nous +
av
ons => ons!
tu + as ils + ont vous +
av
ez => ez!
Slide 3 - Slide
Leer uit je hoofd!
avoir => aur
être => ser
aller => ir
faire => fer
pouvoir => pourr
vouloir => voudr
Slide 4 - Slide
je voudrai
tu seras
on pourra
vous irez
zijn zullen hebben
zij zal doen
jullie zullen willen
ik zal willen
jij zult zijn
wij zullen kunnen
u zult gaan
ils auront
elle fera
vous voudrez
Slide 5 - Drag question
www.verbuga.eu
Slide 6 - Link
le conditionnel
Deze tijd gebruik je voor iets dat in het verleden toekomst was:
ik zou zijn - je serais
jij zou kunnen - tu pourrais
zij zouden gaan - ils iraient
wij zouden doen - nous ferions / on ferait
hij zou willen - il voudrait
Slide 7 - Slide
De conditionnel maakt je door:
stam: zelfde als futur! (opvallend altijd een "r" voor de uitgang!)
regelm. ww: hele werkwoord
onregelm. ww: stam uit je hoofd leren!
uitgangen: de tegenwoordige tijd van de imparfait:
je + ais il + ait nous + ions
tu + ais ils + aient vous + iez
Slide 8 - Slide
traduis: elle voudrait
A
zij zou kunnen
B
zij zou willen
Slide 9 - Quiz
traduis: jullie zouden maken
A
vous feriez
B
on ferait
Slide 10 - Quiz
traduis: ik wilde
A
je voulais
B
je voudrais
Slide 11 - Quiz
traduis: jij zou kunnen
A
tu voudrait
B
tu voudrais
Slide 12 - Quiz
traduis: men zou gaan
A
vous iriez
B
on irait
Slide 13 - Quiz
www.verbuga.eu
Slide 14 - Link
More lessons like this
Cours hh3b du jeudi 18 juin
March 2023
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
5V - Chapitre 1 - Grammaire C
October 2021
- Lesson with
44 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Cours hh3c du mardi 16 juin 2020
June 2020
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Le futur et le conditionnel
September 2020
- Lesson with
15 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Cours hh3b du jeudi 18 juin
April 2024
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Futur (zal, zullen) et Conditionnel (zou, zouden)
May 2024
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Futur (zal, zullen) et Conditionnel (zou, zouden)
February 2024
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Cours hh3b du jeudi 18 juin
June 2020
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3