Les 10 geld LJ2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo, mavo
• Leerjaar 2

Welkom

Telefoon in de telefoontas

Spullen op tafel

Maak de startopdracht

Voorkennis

Noem twee manieren om te betalen.

Leerdoelen

Leerdoelen

Ik kan de geldfuncties noemen en gebruiken.

Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen directe en indirecte ruil.

Ik kan de vier manieren van elektronisch betalen noemen en herkennen.

KB/GT Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen chartaal en giraal geld.

Uitleg

Directe ruil

Goed of dienst ruilen voor een ander goed of dienst.

Indirecte ruil

Goed of dienst ruilen met een ruilmiddel.

Geldfuncties

• Rekenmiddel
• Ruilmiddel
• Spaarmiddel

Je ruilt met een vriend een computergame voor twee zakken snoep.

1. Directe ruil
2. Indirecte ruil

Je betaalt contactloos een broodje in de kantine.

1. Directe ruil
2. Indirecte ruil

Welke functie heeft het geld bij het vergelijken van prijzen?

1. Rekenmiddel
2. Ruilmiddel
3. Spaarmiddel

Welke functie heeft het geld bij het kopen van een fiets?

1. Rekenmiddel
2. Ruilmiddel
3. Spaarmiddel

Elektronisch betalen

• Pinnen
• Creditcard
• Contactloos
• Online overmaken

• Achteraf betalen (RISICO!)
• Wereldwijd

KB/GT Geld

Noem een manier van elektronisch betalen.

Noem een nadeel van contactloos betalen.

Toepassen

Toepassen

Pak je studiewijzer en maak de opdrachten.
Kijk na en verbeter je fouten.

Maak de herhalingsopdrachten of plusopdrachten als je klaar bent.

Afsluiting

Je bestelt een pizza. Je betaalt met iDEAL.

1. Directe ruil
2. Indirecte ruil

Kees is op zoek naar zijn nieuwe auto. Hij bezoekt veel garages en vergelijkt de prijzen.
Hoe wordt geld nu gebruikt?

1. Rekenmiddel
2. Ruilmiddel
3. Spaarmiddel