This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Oefentoets Britse Rijk
Slide 1 - Slide
De staatsgodsdienst in Engeland
A
Katholieke Kerk
B
Lutheraanse Kerk
C
Calvinistische Kerk
D
Anglicaanse Kerk
Slide 2 - Quiz
Waarom waren de Pilgrim Fathers naar Amerika gekomen?
A
Avontuur
B
Geloof
C
Nieuwe producten
D
Handel
Slide 3 - Quiz
Met welk KA hebben de Pilgrim's fathers te maken
A
Renaissance
B
Begin van de Europese overzeese expansie
C
Wereldwijde handelscontacten en handelskapitalisme
D
Protestantse Reformatie
Slide 4 - Quiz
Net als in de Nederlanden gebruiken ook de Engelsen een bedrijf in hun kolonialisme. In de Nederlanden hebben we de WIC die handelt, gebieden gaat koloniseren, oorlog mag voeren en namens de Nederlandse regering mag optreden. Hoe heet het Engelse bedrijf dat vergelijkbare handel voert als de WIC?
A
East Indian Company
B
The Virginia Company
C
Royal African Company
D
The Quaker Company
Slide 5 - Quiz
Sommige Amerikaanse historici spreken over een genocide op de Indianen door de kolonisten. Waarom vinden ze het een genocide?
A
De Britten hadden ziektes waaraan de Indianen overleden.
B
De Britten sloopten de heilige plekken van de Indianen.
C
De Britten roeiden alle dieren uit die de Indianen aten.
D
De Britten voerden veroveringsoorlogen tegen de Indianen.
Slide 6 - Quiz
Wat is een plantage- economie?
A
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van plantages.
B
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van koloniën.
C
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van slaven.
D
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van landbouw.
Slide 7 - Quiz
Welk begrip heeft niks te maken met de trans-Atlantische slavenhandel
A
VOC
B
Handelskapitalisme
C
Driehoekshandel
D
WIC
Slide 8 - Quiz
Verlichte denkers zagen volkssoevereiniteit als alternatief voor absolute vorsten. Maar wat betekent volkssoevereiniteit?
A
Een kleine groep mensen heeft de macht namens het volk .
B
Het volk heeft alle macht.
C
Het volk heeft de hoogste macht en bepaalt wie de bestuurders zijn.
D
Het volk wijst één leider aan dat namens hen gaat besturen.
Slide 9 - Quiz
Bij welk kenmerkend aspect past de Amerikaanse onafhankelijkheid
A
Transatlantische slavenhandel en het abolitionisme
B
Rationeel optimisme en het verlicht denken, dat wordt toegepast in de gehele samenleving
C
Democratische revoluties in Westerse landen
D
Voortschrijdende democratisering....
Slide 10 - Quiz
Wat was een oorzaak voor het uitbreken van de Amerikaanse burgeroorlog?
A
Onenigheid over de oorlog met Frankrijk
B
Onenigheid over slavernij
C
Onenigheid over de te produceren producten
D
Onenigheid over de rol van GB in het dagelijks bestuur
Slide 11 - Quiz
India kwam onder direct bestuur van de Britse regering in
A
1765
B
1776
C
1823
D
1857
Slide 12 - Quiz
Oprichting van Indian National Congres heeft te maken met het kenmerkend aspect
A
Modern Imperialisme
B
Opkomst van het abolitionisme
C
Opkomst van politiek maatschappelijk stromingen zoals liberalisme en nationalisme
D
Voortschrijdende democratisering
Slide 13 - Quiz
Welke bewering is niet juist? De koloniën in het Britse Rijk speelden een belangrijke rol omdat
A
de koloniën veel grondstoffen leverden aan de Britse industrie
B
De Engelse taal over de wereld verspreid werd
C
De winsten uit de koloniën werden geïnvesteerd in de Engelse industrie
D
De koloniën vormden een grote afzetmarkt voor de Engelse producten
Slide 14 - Quiz
Wat hoort niet bij het KA: Modern imperialisme
A
Factorijen
B
Industrialisatie
C
Afzetmarkt
D
Verdrag van Allahabad
Slide 15 - Quiz
Hier naast zie je het Indian National Congress. Bij welk KA past dit plaatje echt niet
A
Opkomst Emancipatiebeweging
B
Voortschrijdende democratisering
C
Uitbouw van de Europese overheersing en de opkomst van abolitionisme
D
De moderne vorm van imperialisme
Slide 16 - Quiz
In welke eeuw begon het modern imperialisme
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw
Slide 17 - Quiz
Welk (door de opstandelingen) onbedoelde gevolg had de opstand onder Indiase soldaten?
A
India werd direct onder Brits bestuur geplaatst
B
Er werd voortaan andere munitie gebruikt
C
De EIC kreeg veel meer macht
D
Hindoeïsten werden vervolgd
Slide 18 - Quiz
Wat is géén gevolg voor de Indiase bevolking van de kolonisatie door GB?
A
Indiase textielindustrie neemt toe
B
boeren raken grond kwijt
C
aanleg spoorwegen en havens
D
Indiase bevolking komt in opstand
Slide 19 - Quiz
Waardoor ontstond waarschijnlijk de Grote Indiase opstand?
A
Geruchten dat wapens werden gevet met varkens en koeienvet
B
Geruchten dat de Britten een oorlog tegen India aan het voorbereiden waren
C
Geruchten dat de EIC geen Indiaas personeel meer wilden hebben
D
Geruchten dat de Britten de Mogulvorsten wilden afzetten
Slide 20 - Quiz
BEGIN v.d. Europese overzeese expansie in de ....
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw
Slide 21 - Quiz
Gebruik bron 1 en de vier kenmerkende aspecten van de tijd van ontdekkers en hervormers (A-D). Bij welk kenmerkend aspect past de bron het beste? kies het juiste antwoord
A
de Opstand en het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat
B
de Reformatie en de splitsing van de christelijke kerk
C
het begin van de Europese overzeese expansie
D
veranderend mens- en wereldbeeld in de renaissance
Slide 22 - Quiz
Bij welk kenmerkend aspect past de afbeelding?
A
het begin van de Europese overzeese expansie
B
de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van
de Nederlandse Republiek
C
wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
D
de expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van de
kruistochten
Slide 23 - Quiz
Welk KA uit tijdvak 7 hoort NIET bij de HC 'Britse Rijk'?
A
rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen (HC Br Rijk);
28.
B
uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
C
. de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
D
voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme);
Slide 24 - Quiz
Afschaffing slavernij VS
Kolonisatie Roanoke Island
Aankomst Pilgrim Fathers
Boston Teaparty
Onafhankelijkheid VS
Afschaffing slavernij GB
Afschaffing van de handel in slaven in het Britse Rijk
VS krijgt een president en een congres
1585
1620
1773
1776
1789
1807
1833
1865
Slide 25 - Drag question
Koppel de begrippen uit paragraaf 1 van HC Britse Rijk aan de kenmerkende aspecten
KA: protestantse reformatie
KA: Plantage-kolonieën en trans-Atlantische slavenhandel
KA: Rationeel optimisme en 'verlicht denken'
KA: De democratische revoluties
Pilgrim Fathers
Vestigingskoloniën
Plantage-economieën
Driehoekshandel
Royal African company
Trias politica
Volkssoevereiniteit
Natuurlijke rechten
Federale staat
Abolitionisme
Slide 26 - Drag question
Waarom is 1585 als startjaar gekozen voor de historische context: Het Britse Rijk?
A
De Britten plantten toen hun vlag op Amerikaanse bodem
B
De Britten eisten Noord- Amerika op
C
Britten stichtten een kolonie in New England
D
Britten stichtten een kolonie op Roanoke Island
Slide 27 - Quiz
De slavenhandel werd in het Britse rijk verboden in...
A
1807
B
1815
C
1822
D
1833
Slide 28 - Quiz
Welk KA uit tijdvak 6 hoort bij HC 'Britse Rijk'?
A
het streven van vorsten naar absolute macht;
B
wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
C
de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek;
D
de wetenschappelijke revolutie
Slide 29 - Quiz
1
2
3
4
5
6
Pilgrim Fathers stichten kolonie
Eerste wereldtentoonstelling, Londen
Oprichting Indian National Congress
Verdrag van Allahabad
Grote Indiase opstand
Groot-Brittannië heerst over een kwart van de wereldbevolking