1.9 en 2.9 Spelling werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

maandag

(veranderen) Op dit moment ... de president van Amerika iedere week zijn mening.

1. verandert
2. veranderd
3. veranderdt

(beantwoorden) De docent ... vanaf volgende week alle vragen online.

1. beantwoord
2. beantwoordt
3. beantwoorde
4. beantwoordde

(decoreren) Gisteren ... Sabine de cupcakes met fondant en glazuur.

1. decoreert
2. decoreerde
3. decoreerde
4. decoreerdde

(vinden) Jij ... het nieuwste boek van Carry Slee vast helemaal geweldig!

1. vind
2. vindt

(rijden) ... de president van Amerika nog wel eens zelf in zijn auto?

1. rijd
2. rijdt
3. reed

(raden) ... jij wat er in het cadeautje zit?

1. raad
2. raadt

(loeien) Vanmorgen ... de koeien in de wei om de aandacht van de boer te vragen.

1. loeien
2. loeiden
3. loeidden

(smaken) De door Marcha bereide
pizza’s ... heerlijk.

1. smaakte
2. smaaktte
3. smaakten
4. smaaktten

'(Houden) je mond!' riep zijn vader.

1. Hou
2. Houd
3. Houdt

(kleven) Nog altijd … de kauwgom aan mijn schoen.

1. kleefde
2. kleevde
3. kleefte
4. kleevte

(blussen) Vijf brandweermannen … de brand in de autofabriek.

1. blusten
2. blustten
3. blusden
4. blusdden

(Raden) eens hoeveel pannenkoeken ik op heb!

1. Raad
2. Raadt