Woche 09 1.S

Heute Dienstag den 1. März 2022


Ik weet wat ik kan verbeteren.

Ik weet welke woorden in de Redemittel staan die ik nog niet ken (de).

1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Heute Dienstag den 1. März 2022


Ik weet wat ik kan verbeteren.

Ik weet welke woorden in de Redemittel staan die ik nog niet ken (de).

Slide 1 - Slide

Was machen wir dieser Stunde?
Kurz Hörverstehen üben

Klassenarbeit besprechen

Hausaufgaben 

Slide 2 - Slide

Erdbeere
4:50 Minuten
deutsche Fragen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Was ist so ein Korn (Körner) von der Erdbeere?
A
Nuss(noot)
B
Samen(zaadje)
C
Beere(bes)

Slide 5 - Quiz

Das wievielte Blatt sieht aus wie ein Erdbeerblatt?

Slide 6 - Open question

Was ist eine Knospe?
A
Knoop
B
Knoest
C
Bloemknop

Slide 7 - Quiz

Warum wird aus dieser Erbeere keine neue Pflanzen entstehen?

Slide 8 - Open question

Klassenarbeit
Fragen:
Waar heb je de meeste punten laten liggen en ga je voor de hoofdstuktoets anders  aanpakken?
Wat ging goed bij deze toets?
Verbeter met potlood wat je fout had.
Waar wil je extra uitleg op hebben?
Was je op tijd begonnen met leren?

Slide 9 - Slide

Waar heb je de meeste punten laten liggen en ga je voor de hoofdstuktoets anders aanpakken?

Slide 10 - Open question

Wat ging (erg) goed bij deze toets?

Slide 11 - Open question

Bekijk je fout(en) en verbeter ze met potlood!

Waarom doen we dit?

Slide 12 - Slide

Met welke opdracht(en) wil je nog extra oefenen/uitleg hebben?

Slide 13 - Open question

Ik ben voor de toets ..... met leren.
A
ruim op tijd
B
op tijd
C
niet op tijd
D
veel te laat

Slide 14 - Quiz

Neue Hausaufgaben (bis hier)

Lernen: Lektion 4 Seite 86
                 Verb "haben" Seite 77
Machen: Lektion 4 Aufgabe 4, 5, 7 und 9 (vor dem Urlaub)
                   Lektion 4 10 und 12
Wiederholen: der/die/das Regel

Slide 15 - Slide

Welke woorden uit Redemittel Lektion 3 moet je accentueren omdat dat ook nieuwe woorden zijn. (noem 6 woorden)

Slide 16 - Open question

Ben je tevreden met wat je deze les gedaan hebt?

Bist du zufrieden mit dem was du dieser Stunde gemacht hast?
A
ja
B
nein
C
jein

Slide 17 - Quiz

Herzlichen Dank für eure Aufmerksamkeit
und
einen schönen Urlaub!

Slide 18 - Slide

der
= lidwoord dat hoort bij mannelijke woorden

* dagen                                  * mannelijke personen
* maanden                           * mannelijke dieren
* jaargetijden                      * mannelijke beroepen/functies

Slide 19 - Slide

die (1)
= lidwoord dat hoort bij vrouwelijke woorden

* -heit                                 * vrouwelijke personen
* -keit                                 * vrouwelijke dieren
* -ung                                * vrouwelijke beroepen/functies
* -schaft
* -e (dingen) vaak!

Slide 20 - Slide

das
= lidwoord dat hoort bij onzijdige woorden

* onzijdig (in het Nederlands herkenbaar door het)
* verkleinwoorden -chen
                                       -lein

Slide 21 - Slide

die (2)
= lidwoord dat hoort bij meervoud

* mannelijke zelfstandige naamwoorden, meer dan 1
* vrouwelijke zelfstandige naamwoorden, meer dan 1
* onzijdige zelfstandige naamwoorden, meer dan 1

Slide 22 - Slide