IK HOU VAN HOLLAND

IK HOU VAN HOLLAND
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Facilitair LeidinggevendeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with text slides.

Items in this lesson

IK HOU VAN HOLLAND

Slide 1 - Slide

Teams maken
Team oranje

Team rood-wit blauw

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Geen ja, nee uh
1 minuut lang 
Geen ja, nee, uh
3 keer een ja, nee, uh = afgelopen
Als je 0 keer ja, nee, uh hebt gezegd 5 punten,
1 keer ja, nee, uh 3 punten en
2 keer ja, nee, uh 1 punt

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Geen ja, nee uh
1 minuut lang 
Geen ja, nee, uh
3 keer een ja, nee, uh = afgelopen
Als je 0 keer ja, nee, uh hebt gezegd 5 punten,
1 keer ja, nee, uh 3 punten en
2 keer ja, nee, uh 1 punt
timer
1:00

Slide 6 - Slide

Jaaroverzicht
Twee spelers krijgen een vraag over het nieuws van 2024.
Het goede antwoord levert 2 punten op.
Andere spelers mogen NIET helpen.
Een speler van team oranje mag iemand uitdagen.
Daarna mag team rood-wit-blauw iemand uitdagen.
Uiteindelijk zijn er nog 2 spelers over.

Slide 7 - Slide

17 februari

Slide 8 - Slide

27 februari

Slide 9 - Slide

WOORDEN SPELLEN
2 punten per goed woord

Schrijf per groep op je wisbord het woord FOUTLOOS op
11 mei

Slide 10 - Slide

WOORDEN SPELLEN
2 punten per goed woord

Schrijf per groep op je wisbord het woord FOUTLOOS op
30 juni

Slide 11 - Slide

WOORDEN SPELLEN
2 punten per goed woord

Schrijf per groep op je wisbord het woord FOUTLOOS op
12 juli

Slide 12 - Slide

Rijtjes
Noem zoveel mogelijk antwoorden op in 1 minuut.
Iedereen geeft om de beurt een antwoord.
Weet je geen antwoord meer dan kun je passen!
Hoeveel antwoorden kunnen jullie geven in één minuut?
Team dat onderaan staat moet als eerste "bieden" en het andere team mag bepalen of ze meer antwoorden geven of niet.

Slide 13 - Slide

Wie zijn de 20 bekendste Nederlandse kale mannen?
timer
1:00

Slide 14 - Slide

WOORDEN SPELLEN
2 punten per goed woord

Schrijf per groep op je wisbord het woord FOUTLOOS op

Slide 15 - Slide

Wat zijn de 22 meest gebruikte gedroogde kruiden en specerijen?
timer
1:00

Slide 16 - Slide

WOORDEN SPELLEN
2 punten per goed woord

Schrijf per groep op je wisbord het woord FOUTLOOS op

Slide 17 - Slide

Noem de 20 meest gebruikte zelfstandige naamwoorden die eindigen op het woord "pot".
timer
1:00

Slide 18 - Slide

WOORDEN SPELLEN
2 punten per goed woord

Schrijf per groep op je wisbord het woord FOUTLOOS op

Slide 19 - Slide

Het verjaardagsspel
Als je het cadeau krijgt dan probeer je het goede antwoord te geven. Is het antwoord goed dan geef je het cadeau door.
Is het antwoord fout dan krijg je een andere vraag.
Als de het vuurwerk afgaat en je hebt het cadeau dan heeft jouw team verloren. Het aantal goede antwoorden is het aantal punten in deze ronde.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

WOORDEN SPELLEN
Om de beurt zeg je een letter en probeer je het woord correct te spellen. 
Je krijgt 1 minuut de tijd om zoveel mogelijk woorden goed te spellen. Per goed antwoord: 2 punten.

Slide 22 - Slide

WOORDEN SPELLEN
Om de beurt zeg je een letter en probeer je het woord correct te spellen. Team rood-wit-blauw mag beginnen.
Je krijgt 1 minuut de tijd om zoveel mogelijk woorden goed te spellen. Per goed antwoord: 2 punten.

Slide 23 - Slide

WOORDEN SPELLEN
Om de beurt zeg je een letter en probeer je het woord correct te spellen. 
Je krijgt 1 minuut de tijd om zoveel mogelijk woorden goed te spellen. Per goed antwoord: 2 punten.
timer
1:00

Slide 24 - Slide

WOORDEN SPELLEN
Om de beurt zeg je een letter en probeer je het woord correct te spellen. 
Je krijgt 1 minuut de tijd om zoveel mogelijk woorden goed te spellen. Per goed antwoord: 2 punten.
timer
1:00

Slide 25 - Slide

Plaatsnamen raden
De teamcaptain drukt op de bel als je team de plaatsnaam denkt te weten. 
Als het fout is dan mag dit team niet meer raden.
Is het goed dan krijgt je team 2 punten en leg je de kaas ook nog goed dan krijg je nog eens 2 punten.

                                                                                                    scherm uit!

Slide 26 - Slide

DE LAATSTE VRAGEN: hoger/lager

Slide 27 - Slide

DE LAATSTE VRAGEN: hoger/lager

Slide 28 - Slide

IK HOU VAN HOLLAND

Slide 29 - Slide