Woordenschat (oktober '24)

Woordenschat (oktober '24)
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Woordenschat (oktober '24)

Slide 1 - Slide

verstokte
legaal
utopie
stellig 
inperken
scenario
producent
irreëel
veronderstellen
representatief





jegens
deprimerende
omzeilen
slinkse
destructief
hebzuchtig
ruggengraat hebben
marketing
kapitalistisch
zelfregulatie
lucratief




Slide 2 - Slide

utopie 
Het is een utopie om te denken dat alle leerlingen iedere dag zin hebben in de les Nederlands. 

Slide 3 - Slide

utopie is een
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
bijwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 4 - Quiz

Hoe luidt het bijvoeglijk naamwoord dat je hiervan kunt maken?
A
utopirisch
B
utopia
C
utopierig
D
utopisch

Slide 5 - Quiz

irreëel
Je mag wel verwachten dat je alle antwoorden op de toets van tevoren van de docent krijgt, maar dat is irreëel. 

Slide 6 - Slide

slinkse
In die serie heeft hij een slinkse manier bedacht om zogenaamd bevriend te raken met de zoon van de politieagent. 

Slide 7 - Slide

destructief
Hij maakt elke dag ruzie en wordt dan ook agressief. Dat is heel destructief voor de relatie. 

Slide 8 - Slide

destructief is een
A
zelfstandig naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
bijwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 9 - Quiz

wat is het antoniem
van destructie?

Slide 10 - Mind map

Opdracht
  • De lijst bevat 21 themawoorden
  • De ene helft van de klas pakt de eerste 11; de andere helft de tweede 10
  • Maak bij ieder woord een kloppende zin (een paar heb je al)
  • Zinnen gereed? Dan voeren we in per woord
  • Goedgekeurde zinnen kun je delen met elkaar

Slide 11 - Slide

verstokte

Slide 12 - Open question

legaal

Slide 13 - Open question

stellig

Slide 14 - Open question

inperken

Slide 15 - Open question

scenario

Slide 16 - Open question

begrenzen

Slide 17 - Open question

producent

Slide 18 - Open question

veronderstellen

Slide 19 - Open question

representatief

Slide 20 - Open question

jegens

Slide 21 - Open question

deprimerende

Slide 22 - Open question

omzeilen

Slide 23 - Open question

hebzuchtig

Slide 24 - Open question

ruggengraat hebben

Slide 25 - Open question

marketing

Slide 26 - Open question

kapitalistisch

Slide 27 - Open question

zelfregulatie

Slide 28 - Open question

lucratief

Slide 29 - Open question