What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Ontleden 1, pv, ow en wgg
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
De persoonsvorm
Slide 2 - Slide
Werkwoordsvormen
Persoonsvorm
Voltooid deelwoord
Infinitief
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Wat is de persoonsvorm?
- Waarom wandelt Kees de avondvierdaagse?
A
Waarom
B
Er is geen persoonsvorm.
C
wandelt
Slide 5 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
- Houd eens je mond
A
Houd
B
Er is geen persoonsvorm.
C
eens
Slide 6 - Quiz
Wat is de persoonsvorm van de deze zin? - Waarom wandelt hij niet graag?
A
Waarom
B
hij
C
wandelt
D
Er is geen persoonsvorm.
Slide 7 - Quiz
Wat is de persoonsvorm van de deze zin? - In zijn broek heeft Tsjerk een scheur.
A
zijn
B
Tsjerk
C
heeft
D
Er is geen persoonsvorm.
Slide 8 - Quiz
Verdeel de zin in zinsdelen. Hoeveel zinsdelen heeft deze zin? - Achmed wil graag een zoen geven aan Amira.
A
3
B
5
C
4
D
6
Slide 9 - Quiz
Hoe heet het belangrijkste werkwoord uit de zin?
A
doewoord
B
persoonsvorm
C
onderwerp
D
lidwoord
Slide 10 - Quiz
Wat is de persoonsvorm van de volgende zin:
Kees is vandaag tot 14:05 naar school geweest
A
vandaag
B
school
C
is
D
geweest
Slide 11 - Quiz
Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te vinden, welke is NIET juist?
A
Vraagzin van maken
B
Tijd veranderen
C
Voorste woord kiezen
D
Hoeveelheid veranderen
Slide 12 - Quiz
Wat is de persoonsvorm van deze zin:
Hebben jullie je huiswerk gemaakt voor vandaag?
A
gemaakt
B
hebben
C
huiswerk
D
vandaag
Slide 13 - Quiz
Wat is een persoonsvorm altijd?
A
Lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Video
Dus...eerst de PV vinden. En dan de zin in zinsdelen verdelen.
Gebruik om de pv te vinden zoveel mogelijk de vraag- en de tijdsproef. De vraagproef werkt vaak niet goed...
Een zinsdeel kan een woord, maar ook een groepje woorden zijn .
Ieder 'stukje' van de zin dat je voor de PV kunt plaatsen is een apart zinsdeel.
Slide 16 - Slide
Het meisje / geeft / de fles / aan het welpje.
De fles / geeft / het meisje / aan het welpje.
Aan het welpje / geeft / het meisje / de fles.
Slide 17 - Slide
Verdeel de deze zin in zinsdelen. Hoeveel zinsdelen heeft deze zin? - De fiets van mijn broer stond in de schuur van mijn ouders.
A
2
B
4
C
3
D
5
Slide 18 - Quiz
Grammatica
Zinsdelen: onderwerp
Na deze les weet je hoe je het onderwerp vindt.
Slide 19 - Slide
Onderwerp
Zinnen bestaan uit zinsdelen. Het onderwerp (ow) is ook een zinsdeel.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Onderwerp
1. Zoek de persoonsvorm
2. Vraag: wie of wat + persoonsvorm
3. Het antwoord op die vraag is het onderwerp
Slide 22 - Slide
More lessons like this
les 1 zinsontleden (pv, zinsdelen, ow)
January 2020
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2,3
VWO 1_Zinsdelen, persoonsvorm, onderwerp
March 2021
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
H1 Grammatica zinsdelen: Zinsdelen, persoonsvorm, onderwerp
January 2021
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 2 Zinsdelen H2
January 2021
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Zinsontleding
May 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Lager onderwijs
1Vf - grammatica zinsdelen les 2
September 2021
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Pv, zinsdelen, wg, ow
October 2022
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Zinsontleden hh lj1
13 days ago
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1