2e bijeenkomst

Welkom bij het overstapprogramma
"Op naar de brugklas"


1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolBasisschoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij het overstapprogramma
"Op naar de brugklas"


Slide 1 - Slide

Programma
- de vakken
- het lesrooster 
- speurtocht
- de agenda
- plannen
- afsluiting --> quiz

Slide 2 - Slide

Vakken

Welke vakken krijg je op 
het Stellingwerf College?
Vul het woordweb in. 


Slide 3 - Slide

Afkortingen
Wat betekenen deze afkortingen?

NE
MU
NS
WI
DU
BI
EN
LO
FA
GS
TE
M&M
AK
TC
O&O

Slide 4 - Slide

 Lesrooster lezen

Slide 5 - Slide

Wat staat er? 

Slide 6 - Slide

Wat staat er?

- dag
- uur
- docent
- lokaal
- vak

Slide 7 - Slide

Speurtocht
- Ga in tweetallen of in kleine groepjes 
volgens het rooster de route lopen door de school. 

- Loop langs de lokalen die vermeld 
worden bij de maandag en dinsdag.

- Verzamel de letters die bij het lokaal hangen.
Vorm met deze letters een woord. 

Slide 8 - Slide

Agenda

- Waarom is een agenda handig?
- Wat zet je allemaal in een agenda?

Slide 9 - Slide

Wat staat er in een agenda?
Klik maar aan!
Het gebruik van afkortingen maakt je agenda overzichterlijker! Bijvoorbeeld NE voor Nederlands of HW voor huiswerk.
Het gebruik van kleurtjes maakt jouw agenda overzichtelijker en leuker om in te kijken. Gebruik bijvoorbeeld groen voor leuke dingen, oranje voor huiswerk en geel voor toetsen.
Vergeet ook niet de leuke dingen in je agenda te zetten! Zo heb je leuke dingen om naar uit te kijken. 
Iets helemaal af of is het al gebeurd? Zet er een streep door als je dat fijn vindt! Zo zie je precies wat je nog moet doen of maken. 
Oei! Komt er een belangrijke toets op donderdag aan? Zet dan bijvoorbeeld al vanaf maandag elke dag in je agenda dat je hier even voor moet leren.
Agenda's zijn óók heel leuk en handig voor je vrije tijd! 
Zet er bijvoorbeeld in wanneer je gaat sporten, met vrienden/vriendinnen afspreekt of op vakantie gaat. 
Gebruik je agenda zoals jij zelf het fijnst vindt! Er is niet één 'goede' manier.

Slide 10 - Slide

Bespaar ruimte en tijd in je agenda!
                              Gebruik afkortingen!
                               - Je bespaart een hoop ruimte (overzicht)
                               -  ... en tijd
                            Tips
                             - Kort vakken af op dezelfde manier 
                                zoals ze in Magister staan (wi, fa, ak)
                            - Andere afkortingen: p. (pagina), WB (werkboek)
                                Nog meer handige afkortingen?

Slide 11 - Slide

Agenda
Voorbeeld van een planning in de agenda.

Donderdag 12 juli

Ne: PW blz. 42 t/m 56 + woordjes leren 1 t/m 18

Slide 12 - Slide

Voorbeeld van een planning in de agenda


Donderdag  

Ne: PW blz. 42 t/m 56 woordjes leren 1 t/m 18

Slide 13 - Slide

Voorbeeld van een planning in de agenda


Donderdag  

Ne: PW blz. 42 t/m 56 woordjes leren 1 t/m 18

Slide 14 - Slide

Opdracht
- Neem het lesrooster over. 
Denk aan de afkortingen

- Schrijf ook je hobby's en andere afspraken op 
(sport, verjaardagen en tandarts).

Slide 15 - Slide

Opdracht
* maandag 10 maart, 3e uur
- Nederlands les 73 opdracht 1 t/m 13 blz. 89 en 90

* dinsdag 11 maart, 6 uur
- Biologie schrijf een samenvatting 
van hoofdstuk 2.1 en 2.2

* Woensdag 12 maart, 4e uur
Wiskunde maken test jezelf  blz. 11 en 12.
* Noteer voor de dinsdagmiddag een feestje van 15.00 uur tot 20.30 uur


Slide 16 - Slide

Opdracht
- Noteer bij vrijdag 14 maart, 3e uur: 
aardrijkskunde --> proefwerk 
hoofdstuk 1 t/m 3, bladzijde 34 t/m 40 
en topo leren 1 t/m 20.

Bedenk wanneer je wilt beginnen met leren.
Omdat je het proefwerk op vrijdag hebt, 
zorg je ervoor dat je het op woensdag al bijna helemaal kent!
Donderdagmiddag herhaal je alles wat je op de andere dagen hebt geleerd.

Slide 17 - Slide

Quiz timee

Slide 18 - Slide

Wat staat er allemaal op je lesrooster?
A
lesuur, vak, docent, lokaal
B
Tijdstip, vak, docent en gebouw.
C
Vak, docent, lokaal en huiswerk.
D
tijdstip, vak, lokaal.

Slide 19 - Quiz

Welk onderwerp hoort thuis bij de biologie?
A
Snelheid van een auto
B
Licht uit een lamp
C
Groeien van een plant
D
Zwaartekracht

Slide 20 - Quiz

Wat is de afkorting van mij?
A
BOSJ
B
KUIP
C
DRIF
D
KOOS

Slide 21 - Quiz

Welke zaken worden er gepland in de agenda?
A
alleen maakwerk
B
maakwerk en leerwerk
C
maakwerk, leerwerk, leeswerk
D
alles op en naast school

Slide 22 - Quiz

Hoe noem je het vak lichamelijke opvoeding ook wel?
A
Verzorging
B
Gym
C
Biologie

Slide 23 - Quiz

Wat betekent de afkorting "En" op het lesrooster
A
Energizer
B
Enzovoort
C
Engels
D
Economie en natuurkunde

Slide 24 - Quiz

Waarom is een lesrooster in je agenda handig?
A
Je kunt makkelijk zien wat je mee moet nemen
B
Magister kan uitvallen
C
Je hebt geen telefoon nodig
D
Alle drie de antwoorden

Slide 25 - Quiz


Wat is een mentor?
A
De persoon die achter de balie zit
B
Hoofd van de school
C
Beetje hetzelfde als je groepsleerkracht op de basisschool
D
Praktijkdocent

Slide 26 - Quiz